Vanmorgen ben ik in alle vroegte op zolder geweest. Alles sliep nog. Ik klom de ladder op en duwde het luik omhoog. Stof in mijn neus. De houten vloer voelde warm en grijs onder mijn blote voeten. Toen de zomers nog langer duurder, speelde ik vaak in mijn eentje op zolder. Dwalen tussen oude kasten, snuisteren in dozen en kijken naar wat oud, vergeeld en bijna vergeten was.
Toen de zomers al iets korter waren, maar nog altijd lang genoeg, verstopte ik naar koffie geurende schatkaarten op diezelfde zolder, om ze daarna toevallig te ontdekken samen met mijn jongere broer. Ik weet niet wie er het hardst in geloofde, hij of ik. Het mysterie zelf bedenken en dat daarna uit alle macht proberen te vergeten. Niets verandert ooit.
Vroeger was ik bang om in een huis te wonen waar geen mama of papa waren. Wat dan met inbrekers? Wat als ze binnen raakten en mijn achtervolgden tot op de hoogste verdieping en ik door het raam moest klimmen om daar op een smalle vensterbank te gaan zitten?
Inbrekers zijn mijn grootste zorg niet meer. Ik heb weinig dat het stelen waard is. Maar wat moet ik met de nieuwe schatkaarten van vandaag? Heb ik genoeg durf om ze voor echt aan te zien? Laat ik het maar eens toegeven: ik ken niks van het leven. Ik kan er niet mee om. Elke dag is blinde paniek en alle hens aan dek om buiten te komen. Maar ik heb één groot voordeel: de mensen die zelfverzekerd door de dagen wervelen, hen geloof ik niet. Ze liegen dat ze zwart zien. Ik ken niks van het leven, maar jij ook niet. En jij ook niet. Dus, waarom dan niks wagen?
Toen de zomers al iets korter waren, maar nog altijd lang genoeg, verstopte ik naar koffie geurende schatkaarten op diezelfde zolder, om ze daarna toevallig te ontdekken samen met mijn jongere broer. Ik weet niet wie er het hardst in geloofde, hij of ik. Het mysterie zelf bedenken en dat daarna uit alle macht proberen te vergeten. Niets verandert ooit.
Vroeger was ik bang om in een huis te wonen waar geen mama of papa waren. Wat dan met inbrekers? Wat als ze binnen raakten en mijn achtervolgden tot op de hoogste verdieping en ik door het raam moest klimmen om daar op een smalle vensterbank te gaan zitten?
Inbrekers zijn mijn grootste zorg niet meer. Ik heb weinig dat het stelen waard is. Maar wat moet ik met de nieuwe schatkaarten van vandaag? Heb ik genoeg durf om ze voor echt aan te zien? Laat ik het maar eens toegeven: ik ken niks van het leven. Ik kan er niet mee om. Elke dag is blinde paniek en alle hens aan dek om buiten te komen. Maar ik heb één groot voordeel: de mensen die zelfverzekerd door de dagen wervelen, hen geloof ik niet. Ze liegen dat ze zwart zien. Ik ken niks van het leven, maar jij ook niet. En jij ook niet. Dus, waarom dan niks wagen?
Vanmorgen ben ik in alle vroegte op zolder geweest. Tussen het stof heb ik gezocht naar mijn stoute schoenen. Binnenkort zou ik ze wel eens nodig kunnen hebben.
8 opmerkingen:
He Oran, mooie linken die je hier legt zeg.
Dat zal de inspiratie van Illich en Hirtt zijn. NOT!
stoute schoenen
wilde plannen?
Ik heb áltijd wilde plannen. Plánnen.
Tot het je op een dag zodanig frustreert dat je wel plannen kan maken, maar uitvoeren - ho maar!
En dan ...
hm, dat gevoel ken ik wel...
héél veel leuke plannen maar uiteindelijk komt er niets van terecht. Iemand een eerste hulp bij onuitgevoerde heerlijke plannen? :-)
Ho maar! Wacht eens eventjes! Ik heb niet gezegd dat er niets van terecht komt. Ik heb op dit moment wel degelijk een aantal ont-zet-tend wilde plannen en enkele zijn heel concreet en staan al in de steigers.
Met enige trots kan ik zelfs vaststellen dat ik steeds minder plannen onuitgevoerd laat.
Maar nog altijd wel sommige, dat is waar. Een aarzelende mens blijft tenslotte een aarzelende mens, ook al doet hij hard z'n best :-)
Leve Oran, gaan voor het leven.
Een reactie posten