maandag 31 december 2007

de mooiste van 2007

1. Hard Luck Stories (Nona Mez)
2. The Temptation Of Adam (Josh Ritter)
3. Please Be Patient With Me (Wilco)
4. The Trapeze Swinger (Iron & Wine)
5. Do What You Gotta Do (Meg Baird)
6. De Cuba (Lieven Tavernier)
7. Videotape (Radiohead)
8. Much Farther To Go (Rosie Thomas)
9. I Taught Myself How To Grow Old (Ryan Adams)
10. Pour le monde (Crowded House)

zaterdag 22 december 2007

Brief

Dag lezer,

De feesten komen eraan. Vluchten kan niet meer. Ik heb twee weken vakantie en lees Zorba de Griek. Een groots boek, ook al ben ik nog niet eens halfweg. Het gaat over alles. Veel passages geven mij buikpijn. Boekenlezers weten wat ik bedoel.

Zat ik ook maar op Creta, zoals Zorba en zijn metgezel. Overal beter dan hier. Dat is niks persoonlijks, hoor. Het zijn gewoon de donkere dagen waar ik niet tegen kan. En de lichtgevende herten. En mijn zus die ik per ongeluk zie huilen. Ondertussen is mijn kamerplant met kalme waardigheid aan het sterven. Ook dat nog. Trouwens, van de hak op de tak: heb ik intussen nog geen recht op een hoofdlettermeisje? Nou? Waar blijft ze dan? Waarom komt ze de smog niet uit de kamer jagen? (Of ken ik haar misschien al lang? Is het daarom zo moeilijk om haar te zien?)

Dag lezer, hou het warm.

maandag 10 december 2007

Op de grond

Toen de avond zowat ten einde liep, nam ik mijn jas en fietste ik naar huis. Daar aangekomen ging ik midden in de woonkamer op de grond zitten. Dat kon ik gerust doen want hier was ik de baas. De straatlantaren buiten gaf wat licht en ik voelde me ouder dan de bergen en oceanen van deze wereld. Ik had haar daarnet willen kussen. Dat was niet zo goed.

vrijdag 7 december 2007

Koebeesten

Op de trein zat een meisje dat vingervlug potloodschetsen op papier maakte. Ik probeerde op haar blad te loeren maar het licht viel verkeerd.

Het meisje had bruine krulletjes en ik vroeg me af of ze gelukkig was. Gelukkige meisjes, tekenen die? Bestonden daar gegevens over? Was daar al ernstig onderzoek naar gedaan?

Ik had het altijd eens zelf kunnen vragen: 'Meisje met de bruine krulletjes, ben je gelukkig?' Maar dat was geen manier van doen, zo tegen een wildvreemde. Dus ik at mijn appel en keek door het raam. Buiten in de wei stonden koebeesten.

maandag 3 december 2007

Conclusie

het zal de mist in onze ogen zijn

vrijdag 30 november 2007

Spijtig

Minstens 3 tekenen kreeg ik gisteren toebedeeld. Eind november kan dat tellen. Spijtig dat er nog steeds geen opperwezen bestond. Was dat wel het geval, dan hoopte ik dat het een vrouw was. Die zou de boel wel eens opkuisen! In figuurlijke zin dan. Gecombineerd met een carrière.

woensdag 28 november 2007

What's happening in Belgium?

Het moest er ooit van komen. Oran gaat in de gauwte de aanslepende regeringscrisis oplossen. En dat allemaal omdat ik vandaag ziek thuis zit. Een mens moet iets doen om de fluimen even te vergeten.

Nou. Nu heb ik na het typen van die eerste alinea vijf minuten zitten nadenken en ik weet nog altijd niet hoe ik mijn allesverklarende uitleg over België moet aanvatten. Het is soms lastig om een visionair te zijn. Zeker als je een keelontsteking hebt.

Laat ik dan iets anders vertellen. Ik passeerde verleden week toevallig langs mijn oude kot (voor wie het een beetje bijhoudt: ik ben deze zomer verhuisd naar een hip appartementje) en ik zag dat er op mijn vroegere bel een andere naam hing. De klootzakken. Zo snel gaat dat dus. Na amper, euh, vijf maanden! C'est scandaleux, ça!

Tiens, ik ga er zelfs Frans door praten. En dat terwijl ik ziek thuis zit in plaats van te werken. Doemt hier het stereotype van de Luie Waal op?

(Vergis u niet, ik zie de Walen graag.)

zaterdag 24 november 2007

Tim Hardin - How can we hang on to a dream

Niet naar luisteren als de donkere dagen je al zwaar te pakken hebben.

Gewoon een warmer jaar

tussen de regels klink je zo moe en zo op zoek. je verhalen vertonen scheurtjes. de doos met metaforen raakt stilaan leeg. daardoor kunnen we af en toe al eens een kijkje nemen in je hoofd. maar dat maakt ons niet veel wijzer. je zal je overbodig voelen. klein en broos. denken dat de dingen ook zonder jou wel bestaan. dat je geen verschil maakt. terwijl alles wat je nodig hebt gewoon een warmer jaar is. echt waar.

donderdag 22 november 2007

van tafel

De afwas zou ik wel doen als ik geen propere borden meer overhad. Het nieuwe journaalmannetje zei 'in Vrankrijk'. Woonden daar de Vransen?

aan tafel

Eentonig stonden de worteltjes te pruttelen op het fornuis. "Aan tafel!" riep ik tegen mijzelf. Soms was ik een echte grapjurk. De verwarming sloeg aan en ik rilde.

donderdag 15 november 2007

rood licht

Mijn handen kleefden als twee bevroren ijsklompjes aan het stuur van mijn fiets. Die eerste zin was van een waarlijk bedroevend niveau, dacht ik, hoewel ik hem toen nog moest gaan schrijven. Bevroren ijsklompjes? Ja doeg! Nog een paar dergelijke gevallen van taalovertolligheid en ik kon evengoed weer achttien worden en denken dat ik een dichter was.

Maar desondanks was het zeven uur 's morgens en heel erg koud en mijn handen figureerden in een liedje van Spinvis: de ochtenden zijn wit en koud en hoe je ook je stuur vasthoudt, de wind komt door je handschoenen heen, je vingers zijn versteend. Zo was het maar net.

Er was een bord dat "stop" zei en ik stopte.

Er was een rood licht en ik stopte opnieuw, hoewel er geen kat op straat was. Combinatie van burgerplicht en autisme.

Er was een tweede rood licht dat groen werd, maar ik bleef staan. Want vaak was dat het enige wat je nog kon doen: blijven staan. De trappers lossen.

dinsdag 13 november 2007

Meisje van het noorden

If you're travelin' to the north country fair
Where the winds hit heavy on the borderline
Remember me to one who lives there
She once was a true love of mine

If you go when the snowflakes fall
When the wind is freezin' and Summer ends
See for me if she wears a coat so warm
To keep her from the howlin' winds

See for me that her hair is hangin' long
It curls and falls all down her breast
See for me that her hair's hangin' long
That's the way I remember her best

Many times I thought about her
Many nights I pray
In the darkness of my night
In the brightness of my day

woensdag 31 oktober 2007

Twee soorten dagen

Het valt me op dat ik mijn dagen steeds meer in categoriëen begin in te delen. Dat gebeurt 's ochtends vroeg terwijl ik mijn kleren voor die dag bij elkaar zoek. Je hebt de dagen dat ik 'onder de mensen' moet komen en de dagen dat ik 'toch geen kat zie'. In dat laatste geval is de verleiding meestal groot om ongeschoren en ongewassen te blijven rondsjokken in mijn slaapplunje. Want wie zegt er wat van? Het is een vaststelling waar ik niet echt vrolijk van word. Ik kom te weinig buiten. In ieder geval minder dan vroeger. Misschien heeft het gewoon te maken met beginnen werken en alle shit die daarbij hoort, misschien moet ik de oorzaak bij mezelf zoeken.

dinsdag 30 oktober 2007

Muggen, olifanten en de excuuscultuur

De lezer kan terecht opmerken dat het in mijn stukjes ook niet áltijd over de treurnis des levens dient te gaan. Ik hoor je, lezer. (Zeker als je een charmante jongedame bent en daar bovenop gekke gezichtjes trekt als je niest.) Dus zal ik eens konde doen van iets uit de politiek, ook wel de "polletiek" geheten.
Ik zag onlangs Patrick Janssens op de televisie. U moet weten dat ik, voor zover ik weet, de enige sossenstemmer ben die niet meteen een krachtig "Zingt Jubilate" wil aanheffen bij het zien van dat heerschap. Er is zelfs bijna sprake van aversie. De redenen daarvoor zal ik desgewenst later nog eens toelichten.
Soit, Patrick Janssens bevond zich in een protserig ingerichte ruimte van waaruit hij mij met zijn marketingsmoel recht in de ogen keek. Wat kregen we nou? Vervolgens verontschuldigde hij zich met uitgestreken gezicht voor de houding van het Antwerpse stadsbestuur tegenover de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
"Ha!" riep ik tegen mijn televisietoestel. "Gij totentrekker! Daar zit toch geen enkele weldenkende jood nog op te wachten?" Ik moest het schelden tegen mijn televisietoestel wat afbouwen, besefte ik eensklaps. Daarom voegde ik er nog slechts in gedachten aan toe dat de "burgermeester van alle Antwerpenaren" vast weer één of ander clever marktonderzoekje had laten uitvoeren naar nieuwe strategieën om het Vlaams Belang aan te pakken.
Later knikte ik dan ook instemmend toen Bart De Wever verklaarde dat het nogal gratuit is om je 65 jaar na datum voor iets te excuseren en dat de uitspraken vooral bedoeld waren om het Vlaams Belang te bestrijden. De man mocht dan al mijn politieke voorkeur niet wegdragen, hij had tenminste een klare kijk op de zaken. Nog later viel ik bijna van mijn stoel toen ik hoorde dat hij gedwongen werd om zich te excuseren.
Excuseren? Voor je klare kijk op de zaken? Het is een gekke wereld.

maandag 29 oktober 2007

Niet bang zijn van zwarte man

Ze spreken je allemaal op dezelfde manier aan:

- Meneer! Goeiedag! (joviaal en enthousiast)
- Goeiedag. (verstrooid als altijd)
- Niet bang zijn van zwarte man! (joviaal en enthousiast)
- Nee hoor, maareuh... ik vrees... (ik zie de bui al hangen)
- Kent u Congo in Afrique? (nog steeds joviaal en enthousiast)
- ... dat u mij iets wil verkopen en ik heb geen geld bij. (verontschuldigend)
- Aaah, espèce de... (vergeet van de weeromstuit zijn jovialiteit)
- Euh... Toch bedankt. (van mijn melk)

Even serieus: is er een speciale opleiding waarin men zwarte studenten dat zinnetje "Niet bang zijn van zwarte man" aanleert? Effectief is het wel, want ik heb ooit 5 euro betaald voor een volkomen waardeloos boekje. Want ik moest toch bewijzen dat ik geen racist was?

woensdag 24 oktober 2007

Chrysanten

Ik woon pal tegenover de ingang van een ziekenhuis. Soms sta ik voor mijn raam te kijken naar de mensen die naar buiten wandelen en vraag ik me af wie van hen kanker heeft. Ik woon ook boven een bloemenwinkel. Vandaag stonden er hopen chrysanten buiten en ik vroeg me af of dat niet pijnlijk is, zo net tegenover een ziekenhuis.
Ik heb haar het liefst als ze gaten in mijn middenrif schrijft. Als ze te heftig woedt voor leestekens. Als ik haar op een grauwe woensdagnamiddag lees en mij daarna in een bolletje wil rollen om voor altijd te winterslapen.

(je bent er nooit op voorbereid)

woensdag 17 oktober 2007

you know, all those words we wrote
are just the rules of the game
and the rules are the first to go

Epiphany

"Pas op!" riep mijn kompaan nog, maar het was al te laat. Met mijn verwaaide kop knalde ik tegen de glazen deur aan. Hm. Niet gezien. Ik besloot om de schuld dit keer bij mijn vermoeidheid te leggen, alhoewel ik in normale toestand ook wel eens iets dergelijks uithaal. Gracieus over mijn voeten vallen bijvoorbeeld. Of op café een kop gloeiend hete koffie uit elkaar laten spatten.
Ik voelde me eerst wat draaierig worden, maar daarna werd ik verbazend scherp van geest. Zelfs zó scherp dat ik werd overspoeld door allerhande briljante inzichten over het bestaan. Zo dacht ik entre autres dat een man van zijn geliefde niet kon en mocht verwachten dat ze hem zou helpen om de wereld te begrijpen. Iemand vinden om samen mee te wanhopen, dat zou al heel wat zijn. Zelfs meer dan de meesten van ons bij leven en welzijn zouden krijgen.
Nog veel meer ideeën openbaarden zich op dat eigenste ogenblik aan mij. Had ik ze ter plekke opgeschreven, dan hadden ze het aanschijn van de wereld voorgoed kunnen veranderen. Daarom overwoog ik even om luidkeels "Een potlood! Mijn koninkrijk voor een potlood!" te schreeuwen. Doch een keel opzetten heeft geen pas voor een heer van stand. Tenzij in dronken toestand.

zondag 14 oktober 2007

Doedelzakspelers

Er lopen doedelzakspelers door de straat van mijn ouderlijke huis. Boven hun hoofden pronkt een werkelijk prachtige azuurblauwe hemel. Het wordt een topdag voor de middenstand en de mensen ademen in wolkjes. Toch lijkt er elk moment iets literairs te kunnen gebeuren. Je weet maar nooit met doedelzakspelers.

zaterdag 6 oktober 2007

Toen ik nog schrijver was

... begon ik ook soms aan een verhaal zonder het af te werken. Zoals dit:

Het was een stille straat die aan één kant doodliep. Daar stond een leegstaand huis van twee verdiepingen, los van de aanliggende arbeiderswoningen. Vroeger woonde er een oude Ierse priester die James Joyce las en met stenen naar de katten gooide. Na zijn dood kwam het huis leeg te staan en maakten de buurtjongens elkaar bang door te vertellen dat ze de overledene ’s avonds achter één van de gebroken vensterramen hadden gezien.

Tijdens de korte winterdagen trad de schemer al in terwijl wij ons avondmaal aten. Als wij elkaar daarna op straat terug ontmoetten, was de lucht al verkleurd en leken de muren bruin in plaats van wit. Met vier truien werden twee doelen gemaakt en dan speelden wij voetbal tot de straatlampen gingen branden. Achteraf gezien is het gek dat wij net op dat moment ophielden met spelen, vooral omdat in de minuten vlak vóór het aangaan van de lantaarns de bal nauwelijks nog te onderscheiden was. Maar zo was het gewoon.

Begin november kwam een nieuwe familie in de wijk wonen. Ze hadden twee zonen. De oudste was ongeveer onze leeftijd, de jongste moet zes of zeven jaar oud geweest zijn. Tijdens de eerste avonden bleven ze nog binnen, maar de derde of de vierde dag kwam de oudste vragen of hij mocht meedoen. Hij had zijn kleinere broertje bij de hand. Jij wel, zeiden wij, maar je broer niet, die is te klein. Drie van ons hadden zelf een jongere broer en zij zaten meestal tegen één van de huizen op de grond. Als de bal hun richting uitkwam, schopten ze hem terug naar het midden van de straat. Verder keken ze onbewogen toe.

De nieuweling liet de hand van zijn jongere broer los en gaf hem een zacht duwtje in de richting van de kleintjes. Door angst bevangen drukte die zich eerst nog tegen zijn grote broer aan, maar na wat onderling gefluister begaf hij zich schoorvoetend in hun richting. Hij speelde goed, de nieuwe jongen, al scoorde hij maar één keer.

Toen de straatlampen aangingen, stopten wij zoals altijd met spelen. De nieuwe jongen had op dat moment de bal en vroeg waarom er niet meer gevoetbald werd. Niemand van ons deed de moeite om zijn vraag te beantwoorden. De truien die als doelpaal hadden gediend, werden opgeraapt en wij gingen tegen de muur zitten. Hij echter bleef met de bal kunstjes uithalen. Eerst liet hij de bal zo vaak mogelijk op zijn voet botsen, daarna begon hij heen en weer te rennen, bal aan de voet, terwijl hij tussen denkbeeldige tegenstanders slalomde. Geërgerd keken wij elkaar aan, maar we zeiden niets. Plots stuitte de bal van zijn voet weg en verdween hobbelend in de verwilderde voortuin van het leegstaande huis.

Ik geloof dat er iets verschrikkelijks moest gebeuren met de twee nieuwe jongens. Hebben zij even geluk dat ik het verhaal niet afgewerkt heb.

vrijdag 5 oktober 2007

Eigenlijk

Eigenlijk verlang ik niets. Of toch niets anders dan dat er iets anders was. Bijvoorbeeld iets om mijn zorgen over te maken. Of iets dat om overgave vraagt, en niet gewoon maar wat fysieke of mentale inspanning. Zoals liegen. Eigenlijk verlang ik alles.

dinsdag 2 oktober 2007

Soep

Het komt altijd onverwacht. In de supermarkt bijvoorbeeld. Je steekt net je hand uit naar een blik soep. En opeens is die soep het epicentrum van de wereld. Je wil helemaal geen soep. Daar heb je niet voor gestudeerd. Die soep kan je gestolen worden. Net zoals je eigen uitgestoken hand, het lichaam dat daaraan als een zak water en botten vasthangt, de supermarkt en alles in een straal van een kilometer errond. Als je echt goed rondkijkt, is er zo ontzettend veel lelijkheid te zien. En je kan niet elke dag blind zijn.

vrijdag 28 september 2007

Vergaderen

Toen het al tien seconden stil was en alle ogen rond de tafel op mij gericht bleven, begreep ik dat iemand mij een vraag gesteld had. Helaas had ik enkele minuten geleden afgehaakt. Ik beet op de nagel van mijn linkerduim. Iemand anders ritselde wat met zijn papieren.

Haakjes open.

(Ja kijk. Ik vind vrouwen geweldig, laat dat duidelijk zijn. Alleen. Vergaderen, dat is meestal niet hun ding. En als ze dan nog eens in de meerderheid zijn, ho maar, hou je vast aan de takken van de bomen. Afwijken en uitweiden tegen de sterren op. Dan kan een weldenkend man beter afhaken.)

Haakjes sluiten.

"Sorry, ik was even niet aan het opletten" bracht ik schor uit. Toen knalden een handvol vrouwelijke lachsalvo's de lucht in. Ik grijnsde schaapachtig. Waren ze niet geweldig? Vrolijk begonnen ze terug te vergaderen. Mijn enige mannelijke collega rond de tafel knipoogde samenzweerderig en haakte daarna terug vol overtuiging af. Een weldenkend man.

Zo kwam alles toch nog goed. Of toch bijna. Vroeger moest ik niet vergaderen. Vroeger waren er speelgoedbeesten.

donderdag 20 september 2007

Nelly

Wanneer is Nelly Furtado eigenlijk een hoer geworden? Is dat al lang?

opvallen

- ... en toen zijn we daar nog binnen gegaan.
- Ja, ik weet het.
- Hoe?
- Ik heb je gezien.
- Serieus? Was jij daar ook?
- Ja.
- Ah. Dan ben je mij niet opgevallen.

Ergens zijn. Niet opvallen. Zo gaat het meestal.

dinsdag 18 september 2007

zonder woorden ben ik niemand
zonder taal ben ik niets
ik zwijg nu al dagen aan een stuk
daar valt mee te leven

maandag 17 september 2007

Hoofd

Beste Raymond,

In jouw hoofd is alles heel eenvoudig. Het is er - zoals je het zelf verwoordt - prettig toeven. Kijk eens aan. Pas aan de buitenkant begint de smeerlapperij. In jouw hoofd zijn er ook geen misverstanden. Dat zing je. Ik gun het je van harte. Toen ik het lied "In m'n hoofd" voor het eerst hoorde, was ik er kapot van. Het hoofd als veilige thuishaven, als baken in de nacht. Prachtig beeld. Als je het mij vraagt - maar niemand vraagt mij ooit wat - hebben we het hier over één van de mooiste liedjes in onze moedertaal. Alleen klopt er iets niet, althans voor mij. Het hoofd als toevluchtsoord? De eigen gedachtenwereld als rustpunt? Mm. Nee. Bij mij is het vaak precies andersom. Binnenin loopt het pas helemaal fout: knetterende kortsluitingen, blokkages en dingen die als los zand uit elkaar vallen. Vaak, maar niet altijd. Als er een hoofdlettermeisje is, dan gaat het goed. (Waar blijf je? Trut.) Wat er ook van zij, het is niet omdat het bij mij andersom werkt dat "In m'n hoofd" minder mooi is. Ik luister ernaar als was het een wensdroom en op die manier raakt jouw lied nogal wat gevoelige snaren bij mij. Waarvoor dank.

p.s. De pianoversie van "Gelukkig zijn" is het állermooiste Nederlandstalige lied. Maar daar durf ik enkel naar luisteren als ik geen last heb van the blues. Misschien luister ik er volgende week nog eens naar.

zondag 16 september 2007

Schroomvol 2

En ook: 1, 2, 3, 4, 5 (plus nog anderen, want dit is geen exhaustieve opsomming)

zaterdag 15 september 2007

Schroomvol 1

Elders en beter: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

donderdag 13 september 2007

Hoe het zit

'Kijk, het zit zo met jou...' begon hij. O nee, dacht ik, gaan we weer die kant op? Veel mensen schijnen de neiging te hebben om mij 'eens te gaan vertellen hoe het zit' en, bij uitbreiding, 'wat ik eigenlijk eens zou moeten doen'. Dat was mij pas echt goed beginnen op te vallen nadat Sofia mij er eens op gewezen had. En of dat niet vervelend was? Reken maar van yes. Beeld je maar eens in: je gedachten schieten al onophoudelijk alle kanten op, je rumineert dat het een lieve lust is, je bent kortom een beroepstwijfelaar. En dan komt de medemens nog eens in je hersenpan roeren. Terwijl je niemand nodig hebt om krankzinnig te worden. Je bent een grote jongen, dus ook dat kun je in je eentje. Moest je dan nog om levensadvies gevráágd hebben. Maar neen, je krijgt het meestal ongevraagd in je gezicht gesmeten. Zo toppie is hij soms niet, de medemens.

'Kijk...' zei hij. En ik keek naar hem en hoe zijn dunne lippen bewogen. En zijn woorden (geblaat zonder veel wol) gingen geleidelijk over in een zacht zoemen dat mij beter in de oren klonk. En iemand neuriede er wat bij in een achterkamertje van mijn hoofd. En in een andere kamer hoorde ik het geluid van brekend glas. En in nog een andere sliep één van de Meisjes die ooit een hoofdletter hadden gekregen. En er waren nog kamers, elk in een andere kleur geschilderd. Ik kende de namen van de kleuren niet, maar ze waren alvast niet grijs. En al die tijd voerde ik de handelingen uit die tot de modus 'begrijpend knikken' behoren. Je moet hem ook iets gunnen, de medemens.

Kijk, dacht ik, zorg eerst eens dat je minstens één passie in je leven hebt. En kom dan nog eens zeggen hoe het zit. Ik zal luisteren. Maar wacht niet tot ik veertig ben, want zo oud ben ik niet van plan te worden.

dinsdag 11 september 2007

Dat lijkt er al meer op

Dewinter en Vanhecke die niet enkel peuten op hun muil krijgen, maar ook nog eens aangeklaagd worden wegens slagen en verwondingen? Dat lijkt er al meer op.

maandag 10 september 2007

Kwijt

Nog zoiets dat samenhangt met verhuizen: je bent iets kwijt maar je weet het nog niet. Je denkt: het zal ginds wel liggen. Maar ginds is niks. Je denkt: het zit wel in één van de dozen. Maar de dozen raken leeg en worden opgepikt door de vuilkar. Pas dan slaat de vrieskou toe in je maag. Fuck. Kwijt. Echt kwijt.
Dat gebeurde met mijn notaboekje. Kan misschien onbelangrijk lijken, maar dat is ongeveer het meest onvervangbare voorwerp dat ik bezit. Als het zou branden en ik moet één voorwerp redden, dan mijn notaboekje. Of notaboekjes, meervoud. Ik heb al een jaar of zeven de gewoonte om zo'n boekje overal mee naartoe te slepen. Daarin komen dan zinnen, gedachten, citaten, soms gewoon losse woorden. Dreigt mijn boekje vol te raken, dan koop ik tijdig een nieuw. Als ik later creatief wil wezen, dan zijn die boekjes een onuitputtelijke bron van inspiratie. Op het moment dat ik mijn laatste notaboekje kwijtspeelde, was het zo goed als vol. Dat betekende zo veel als: anderhalf jaar aan inspiratie verloren. Ramp. Ik was er fysiek onpasselijk van. Geen honger meer. Knoop in mijn maag.
Maar zie. Een paar dagen na de vaststelling werd ik 's morgens wakker en dacht aan het notaboekje. En opeens zie ik glashelder voor mij hoe ik het gegeerde kleinood in de lades van een bureau opberg. Het bureau op mijn kamer. Een kamer van het internaat. Het internaat van een school. De school waar ik in augustus cursus gaf. Een cursus Nederlands aan Waaltjes. Twee telefoontjes later kreeg ik het verlossende bericht: gevonden en af te halen. En zie, de hemel klaarde op. Vogeltjes begonnen spontaan te kwinkelieren. Hallelujah, de heer was waarlijk opgestaan.

zondag 9 september 2007

Achterop

Je kan het meestal netjes wegduwen, maar het duikt met steeds kortere tussenpauzes op: de vage indruk dat je als mid-twintiger achterop aan het raken bent. Dat leeftijdsgenoten nu nog wel ergens in je buurt hangen, maar dat er links en rechts al scheuren ontstaan. En ze worden groter, die scheuren. En talrijker. En definitiever. Het enige probleem is dat je niet weet aan welke kant de lafaards staan. Als je dat wel wist, dan kon je misschien alsnog de sprong wagen. Waar die indruk vandaan komt? Geen idee. Of ze terecht is? Nog minder een idee. Wegduwen? Bwa...

vrijdag 7 september 2007

Content

Ik kocht een nieuwe gitaarkabel omdat mijn oude gepikt was. Vroeg de mevrouw van de winkel: "Wil je een zakje? Of gaan we het milieu een beetje sparen?" Blij verrast schrok ik op uit mijn grijze overpeinzingen. "We gaan het milieu een beetje sparen!" antwoordde ik bijna jubelend. Verhip, dacht ik bij mijzelve, zou het kunnen dat hier reeds sprake was van een mentaliteitsverandering? Met opgewekte tred wandelde ik naar huis. In het trappenhuis hoorde ik de kinderen van de buren het scabreuze lied "Geef acht! Geef acht! Schijt in je broek met volle kracht!" brengen. Soms lag het contentement gewoon voor het oprapen.

Ach Panamarenko

Iets meer dan een jaar geleden bezocht ik samen met mijn toenmalige buurman de restrospectieve "Panamarenko". Vandaag vond ik de brochure daarvan terug, tijdens een zoveelste poging om de laatste sporen van de verhuis uit te wissen. Zelden zo gepakt geweest door een tentoonstelling.
(ontroerd is niet helemaal wat ik bedoel, gepakt benadert nog het meest het gevoel waarmee ik terug de buitenlucht instapte)
Veel kunstmeneertjes vinden Panamarenko maar een wietegaai. Veel kunstmeneertjes zou ik gaarne het wonder van de duimschroef leren kennen. Als ik tenminste niet zo moe was. Gelukkig zijn er ook heel veel mensen die van Panamarenko houden en hem zien als wie hij is: een zeer groot artiest. De idee die achter al zijn toestellen en creaties is zo mooi zo mooi dat het pijn doet in je buik.
Ach Panamarenko, klein apejong met je schone jongensdromen. Kind van 57. Jij bent nooit gestopt met zweven. Jij bent niet in de practical joke van de volwassenwording getrapt. Jij bent de meest praktisch ingestelde dromer die ik ken. Zijn daar feitelijk geen medailles voor?

Citaten uit de brochure:

"Laat het woord kunst vallen en dan denken de meeste mensen aan een doek, aan verf, aan een borstel, weet ik veel. Maar er is ook poëzie. Ook dat kun je kunst noemen. Veel mensen durven niet zeggen: dat is een knappe fles. Nee, want een fles is maar een fles, denken ze, dat is dus banaal."

"Met een idee ben je niets, je moet het uitvoeren. Alsof je zegt: 'Ik wil naar de sterren vliegen en een vliegende schotel maken, en ik heb al de lijm!' en daar houdt het dan mee op. Nee, als je met iets begint, moet je het ook afmaken."

donderdag 6 september 2007

Kris & Yves

Kris: "Maar ja, ze (Lolo Ferrari) is er niet meer..."
Yves: "Kaboem!"

(gisteren in Man bijt hond)

woensdag 5 september 2007

love & fame & death

it sits outside my window now
like an old woman going to the market;
it sits and watches me,
it sweats nervously
through wire and fog and dog-bark
until suddenly
I slam the screen with a newspaper
like slapping at a fly
and you could hear the scream
over this plain city,
and then it left.

the way to end a poem
like this
is to become suddenly
quiet.

(Charles Bukowski, Burning in water drowning in flame

maandag 3 september 2007

Potverdikke. Ik vind geen goede boeken meer. En dat kruipt stilaan onder de huid.

How to be alone

I'm not questioning the way I move. I left here for Wisconsin on a Sunday, with practiced inability to gather what comes close to me. I always choose to leave.

Dreaming but indifferent at best. I lay down in the kitchen with a pain across my chest. Desire to be simplified, the way a stone holds heat at night. There's nothing left to prove.

And this is how I learn to be alone. Story of my life is yours to share. A pendulum that swings across so many things. So I will always be first to leave.

I'm not questioning the things you do. Go out all night with strangers on a Friday. My practiced insecurity put prison walls around you, so I know you had to leave.

Proud and independent at your best. You’re curled up with a novel and a sweater on your chest. Desire to be rectified. The foot end of your bed replies "There's space for you to move".

And this is how you learn to be alone. Story of your life is mine to share. A pendulum that swings across so many things. So you will always be the firs to leave.



(Als u nu nog niet op zoek gaat naar de cd "Are you a dreamer?" van Denison Witmer, dan bent u goed gek. Voilà. Het mocht eens gezegd worden.)

dinsdag 28 augustus 2007

zijdelings

Of ik misschien een afkeer had gekregen van bloggen, vroeg jonkvrouwe Cé. Nog niet. Alleen tikt het leven ons soms op de schouder om te vragen of we nog eens komen meedoen. Bovendien wil ik eigenlijk muziek maken en vroeg of laat in uw platenkast geraken, beste lezer. En ik ben een man, dus ik kan effectief maar één ding tegelijk.

nieuw

Ik mag dan wel al post gehad hebben in mijn nieuwe stekje, ik woon er nog niet met volle overgave van lichaam en geest. Hoe ik dat weet? Door mijn neiging alles nog nieuw en op z'n plaats te houden. Ik verschuif de salontafel tien keer op en dag. Ik kan nog geen glas water drinken en het glas gewoon op tafel laten staan tot de volgende dag. Het moet terug naar de keuken, want daar horen glazen thuis. Schoenen mogen niet blijven slingeren maar moeten bij de andere schoenen in de nis. Het raam openen is op dit moment een nog veel te bewuste handeling. Laat ik het raam eens openen. Hop. Kijk, ik open het raam. Het raam van mijn nieuwe appartement. En ik doe het weer dicht. Open. Dicht. Vervolgens ga ik weg, maar bedenk dan dat ik het raam net wou openzetten. De muren zijn ook nog veel te wit en leeg. Er ontbreken nog posters, foto's en andere decoratieve rimram. Voorlopig ontbreekt de wil om mij daarin te verdiepen. Vanmiddag had ik bezoek. Ik was even weg om een boodschap te gaan doen en toen ik terug kwam, was ze er al. Spijt dat ik had. Nu kon ik mijn eigen deurbel niet horen.

zaterdag 25 augustus 2007

Een statement als een ander

Politiek is niet voor romantici.

De Waaltjes (2)

"U spreekt goed Frans," zei de man. Hij was de vader van één van mijn leerlingen en zelf afkomstig uit Vlaanderen. Het was de laatste dag van de cursus Nederlands en dus waren er ouders en rapporten. Hij had mij net naar het Frans horen overschakelen toen de moeder van een andere leerlinge wel erg verward begon kijken. "Tja," antwoordde ik, "het blijft de tweede landstaal, hé?" De man lachte groen: "Maar voor hoe lang nog?" Ik antwoordde dat het wel geen zo'n vaart zou lopen. Er waren ongetwijfeld betere momenten om uit te leggen dat België al lang niet meer bestaat.

vrijdag 24 augustus 2007

donderdag 23 augustus 2007

De Waaltjes

Alleman moet mee in de vaart der volkeren, dat staat buiten kijf. Daarom onderwijs ik af en toe Nederlands aan Waaltjes. Zo ook afgelopen week. Om volgende anekdote te kunnen kaderen moeten jullie weten dat de deelnemende francofoontjes vooral uit hogere, vaak adellijke kringen komen. Mensen met drie achternamen en evenveel badkamers. Eén kereltje mocht bijvoorbeeld "tante" zeggen tegen de vrouw van onze toekomstige vorst. Niet dat ik van zoiets omver val, maar ik geef het u maar mee in het kader van het kunnen kaderen.
Op het einde van een les waarin ik mijn leerlingen onder andere een liedje had laten horen met behulp van een iPod en twee luidsprekers, keek één van hen nieuwsgierig naar mijn mp3-speler. Gadgets interesseren mij doorgaans niet en "mee zijn" nog minder, maar met dat witte doosje was ik toch wel heel erg blij. Je volledige muziekcollectie altijd binnen handbereik! Dat zoiets tegenwoordig al kon! De techniek stond toch voor niks meer! Ja, soms deed het mij zelfs even geloven dat het alsnog goed zou komen met de wereld. De jongen vroeg of hij het apparaatje even van dichterbij mocht bekijken, en omdat ik steeds vaker een vriendelijk mens poog te zijn, zei ik van ja. "Die verwondering!" dacht ik bij mijzelf. "Hoe schoon!" Onderzoekend liet hij de iPod door zijn vingers glijden, tot hij opeens ontgoocheld opkeek: "Ah, maar et ies maar één oud model, hein?"

(Hm, ben ik het of worden mijn anekdotes er ook niet bepaald sterker op?)

woensdag 22 augustus 2007

In je hals

Uren die zich ongemerkt gaan strekken en dagen worden. Dichtbij liggen oksels te rusten. Er is wel iets, maar verder niets of niemand. Geen ander mens en het geeft niet eens, want andere mensen worden overschat. Wat dus precies de soort van gedachte is die ik daar niet meer zal hebben. Niet meer nooit niet meer. Maar het is wel zo, van die mensen of nee, toch niet of het maakt op het einde van de rit niet veel verschil. Als maar één keer enzovoort. Gewoon eens enzoverder. Niet moeilijk. Vanzelf. Vlekkeloos. Aan snelheid winnen en gaandeweg goed worden tot ze ons benijden. Ha. En dan, op een nacht, knip ik je haren af. Als van een moffenhoer. Eens zien wat er dan gebeurt.

dinsdag 14 augustus 2007

Mea culpa

Schrijf nog eens wat? Jaha. Het is niet dat ik niet wil. Al enkele dagen op rij heb ik vergeefse pogingen ondernomen om deze blog aan te vullen. Maar ik zou niet weten over wat te schrijven. Echt niet. En dus zwijg ik liever. Alles beter dan te gaan "vertellen hoe mijn dag was". Juk!

Aan al die vervelende bloggers, inclusief mezelf: je privéleven interesseert anderen geen reet. Geen reet. Rrrrrrrrrreeet. Reet. Is dat spijtig? Zeer zeker. Maar het is nu eenmaal zo. Afwachten of Yves Leterme daar met zijn formateursnota "De kracht van mensen" iets aan zal veranderen. Go Yves!

Mooie liederen en dito videoclips daarentegen, dat gaat erin als zoete koek. Huppakee! En vergeet het niet, beste kijkbuiskinderen: "The more you change, the less you feel."


donderdag 9 augustus 2007

Bukowski buitenspel 2

Ik zou kunnen blijven citeren uit Factotum, al kan ik niet precies zeggen waarom volgende passage mij raakt:

Gertrude moved her body to the music, moved her head to the music, and looked into my eyes.
"You have a very strange face," she said. "You're not really ugly."
"Number four shipping clerk, working his way up."
"Have you ever been in love?"
"Love is for real people."
"You sound real."
"I dislike real people."
"You dislike them?"
"I hate them."
We drank some more, not saying much. It continued to snow. Gertrude turned her head and stared into the crowd of people.
(Charles Bukowski, Factotum)

woensdag 8 augustus 2007

Bukowski buitenspel

Bloggen met Bukowski onder de huid (want Factotum net uit), dat zou moeten resulteren in donkergroene tristesse. Zo niet dezer dagen. Mooi niet. Er waait een gunstige wind door mijn hersenkamers. Het gaat (een beetje) vooruit. Er komt (met mondjesmaat) schot in de zaak.
Twaalf stuks, mijn beste lezer! (Twaalf wát, blogger van mijn voeten?) Twaalf stuks, onder de loep genomen, geregistreerd en goedgekeurd door ouwe rotten in het vak. (Twaalf wa-hat?) Een mens zou voor minder tevreden zijn. De beklemming van Bukowski's boeken wordt er niet minder op, maar ik kan er net dat tikkeltje beter tegen:
When I got back to Los Angeles I found a cheap hotel just off Hoover Street and stayed in bed and drank. I drank for some time, three or four days. I couldn't get myself to read the want ads. The thought of sitting in front of a man behind a desk and telling him that I wanted the job, that I was qualified for a job, was too much for me. Frankly, I was horrified by life, at what a man had to do simply in order to eat, sleep, and keep himself clothed. So I stayed in bed and drank. When you drank the world was still out there, but for the moment it didn't have you by the throat.
(Charles Bukowski, Factotum)

vrijdag 3 augustus 2007

Zo is het niet gegaan

(Ik kom stilaan tot het besef dat ik mijn eigen herinneringen niet kan vertrouwen.)

maandag 30 juli 2007

De Vlaamse klei

Het is vreemd hoe mensen zich vastklampen aan de morzel grond waarop ze geboren zijn. Niet dat ik anders ben. Er schuilt weliswaar een gigantische aantrekkingskracht in de gedachte om alle bruggen op te blazen en nooit meer boven water te komen. Jezelf te begraven in een uithoek van de wereld, bijvoorbeeld in het Antilliaanse zand. Los van alles wat je vertraagt en verzwaart: familie, herinneringen, gewoontes...
Maar tegelijk zegt iets me dat ik het niet zou kunnen. Om te doen wat ik doe, moet ik mijn taal rondom mij kunnen ruiken en voelen. Haar geweld aandoen. Af en toe eens in haar hals bijten. Als Raymond van het Groenewoud verzucht: 'Trek me uit de Vlaamse klei', dan zucht ik met hem mee, maar ik zal altijd weer terug moeten.
De verre wegen lonken alleen maar zo nadrukkelijk omdat er iets als een thuis is, die hen 'ver' maakt.

dinsdag 24 juli 2007

weg

geen gsm
geen computer
drie dagen het hoofd leeg maken
vanaf

nu

zondag 22 juli 2007

eender wat

zaterdagnacht en het lelijke kind belgië is net jarig geweest. daar dronken we op, alle redenen zijn goed. later vond ik mijn uitgeschopte sandalen even niet meer terug (ik ben goed in kwijtspelen) maar ze lagen gewoon onder de zetel. verschoning, ik bedoel natuurlijk zitbank. (ga toch wandelen, stelletje taalpuristen. zitbank, hoe komt een mens erop? niemand gebruikt dat woord. niemand. en de taal is nog altijd van de taalgebruiker.)
er moet dringend nog eens iets gebeuren. eender wat. leven in de brouwerij. poppen aan het dansen. juli is begot al bijna verschwunden, slaat de schrik me om het hart. nu niet gaan krijsen, niet op dit uur. zat er weer teveel existentiële angst in de wijn? dat stond niet op de doos.

zaterdag 14 juli 2007

Drie dingen

Dat het nog steeds een onbeschrijfelijk genot is om opeens die ene laatste zin te vinden waardoor een tekst als geheel in de juiste plooi valt.

Dat deze blog al een paar weken in een soort zomerslaap verzonken is. Te druk met niksen.

Dat Kamagurka mijn gedachten gelezen heeft (zie citaat), al hoorde ik gisteren nog Ed Harcourt op Stubru. Er is nog hoop.

"Verdomme, wat een slappe koek op die radio. Niets wat nog verrast. Niets wat er niet evengoed niet had kunnen zijn. Als het geen noodzaak heeft, laat het dan toch. Er moet een dwingende toestand zijn waardoor je die dingen maakt."
(Kamagurka in De Morgen van 14 juli)

woensdag 11 juli 2007

most of the time i got nothing to say

zo mooi wordt het nooit meer, dacht ik, terwijl "oh my sweet Carolina" voor de vijfde keer die dag door de kamer schalde. was trying to find me something but I wasn't sure just what. ketsend van muur tot muur, tussen de dozen die staan te wachten op de verhuis. ingepakt verleden. bought a borrowed suit and learned to dance. tap tedap dap. leren dansen, dat is iets voor mijn volgende leven. dansen doe ik niet. zéker niet als men begint aan te dringen. de eerste dozen had ik nog min of meer logisch gevuld, daarna begon al snel de complete willekeur te overheersen. logica is zo saai. funny how they say that some things never change. zo mooi wordt het nooit meer. niet deze krocht van een kamer, daarvoor valt ze toch net te licht uit in de vergelijking met het nieuwe appartement. ryan. die wordt nooit zo mooi meer, dacht ik. up here in the city feels like things are closing in. the sunset is just my lightbulb burning out. (oh de zoete grond waar ik geboren ben) op je eerste soloplaat meteen maar een klassieker schrijven. come pick me up. één klassieker? take me out. een handvol klassiekers. fuck me up, gij trut. steal my records. wat moet je daarna nog op al je andere platen? doorslagjes maken, dacht ik. en ik zuchtte op gekunstelde wijze.
niet waar natuurlijk, het werd later nog vaak zo mooi. bijna toch. telkens op een haar na. en kijk. gisteren nieuwe cd gekocht en nu twijfel ik of er een derde lied van ryan mijn eeuwige top tien binnengesijpeld is. voorlopig in elk geval. (gezocht: bevallige jongedame om met vingernagels het kiekenvlees van mijn armen en rug te schrapen. gelieve zich te onthouden indien niet ernstig)

woensdag 4 juli 2007

Personages

Vaak heb ik zin om in het holst van de nacht weg te gaan. Vooraf tegen niemand iets zeggen. Niets meenemen ook, behalve dit broeierige lijf dat nooit slaapt. Geen enkele keer achterom kijken, want dan word ik blind. Hier en daar zal aan het oppervlak wel wat gemis vertoond worden en er zullen misschien mooie rituelen zijn. Maar daarna wordt alles terug gewoon.
Ik vorder gestaag en net als ik mij begin af te vragen wat ik ook al weer aan het doen was, of ik misschien voor iets op de vlucht was, of ik daarentegen iemand op de hielen zit, net dan kom ik waar de lucht het land weer raakt. Waar platen nooit blijven hangen. Waar ik geen lijken in mijn kast heb en andere mensen geen bordkartonnen personages zijn. Waar ik zelf geen bordkartonnen personage ben.
Iemand zonder naam verzorgt er zwijgend mijn stukgelopen voeten en vermoeit mij niet door te willen weten wie ik ben. Kleine handelingen volstaan om alle tijd die ons nog rest op te vullen.

In de marge van het wereldgebeuren vraag ik mij af

hoe lang het al geleden is dat ik de zee nog heb gezien.

op consequente wijze inconsequent

Dat ik eergisteren nog het compleet tegenovergestelde beweerde van wat ik vandaag zeg. (harde stem) Niet waar. Wel waar. Niet waar. Wél. (Ik word letterlijk geciteerd en er gaan inderdaad wel wat belletjes rinkelen) Zou het? Ja, echt.

Dat ik dus mezelf tegenspreek en niet consequent ben. Ha. Heb ik al vaak mogen horen. Pleeg ik ook vaak over mijzelf te zeggen: "Ik ben alleen maar consequent in mijn inconsequentie." Omdat ik er genoegen in schep om dat over mijzelf te zeggen. (Terwijl ik het eigenlijk uit een liedjestekst gepikt heb.) Het klopt ook. Maar amusant is het niet.

(Het verlangen om onszelf te zijn is meestal niet zo groot)

En toch. Als je het moment per moment bekijkt. Vind ik mezelf helemaal niet zo inconsequent. (Maar mag dat?)

maandag 2 juli 2007

Op de vlucht voor Fata Morgana

Mensen die daarvoor gestudeerd hebben, zeggen dat Fata Morgana goed is voor de sociale cohesie. Daar wil ik verder geen grote uitspraken meer over doen, want ik heb al het hele weekend op mijn kop gekregen omdat ik het waagde daar enkele kanttekeningen bij te maken. Ik zou een elitarist zijn en zo. Gewoon accepteren dat er (1) ook mensen zijn die Fata Morgana een irritant programma vinden en (2) niet meteen hun broek willen afsteken van zodra ze een cameraploeg aan de horizon zien verschijnen, dat zat er blijkbaar niet in.

woensdag 27 juni 2007

Een statement als een ander

Toeval is voor mietjes.

Brief aan het thuisfront

Moederlief,
Langhe zult ghij reikhalzende hebben uitgekeken naar nieuwsch van uw zoon-soldaet. Met dit schrijven wil ik mij daervoor bij u en ons vader verontschuldighen en algelijk melden dat ik het - de omstandigheden indachtig - goed stel. Al die daeghen heb ik goed gegheten en gedronken (vooral dat laetste was gelijk gewoonlijck geen probleem voor uw kapoen). De strijd was zwaer, de cursussen dicke. Maar is het geen groote waarhede dat gij gheen ommelet kunt maeken zonder een ei te breeken, gelijk ons vader dat immer zo schoon zegt? Waarlijk wijze woorden. De nachten waren kort en de daeghen langhe. Ik heb geschreid van misérie en gevloekt om al dit leed, waarvan een mensch zich afvraeght: waarom toch, lieveheer, waarom? Maer heden kan ik u zeghen dat uw geduld ten langen leste de moeite waerd geweest is en dat uw zoon-soldaet afzwaait. Gijlie kunt dus voortaan met minder zorgelijcken trek op uw gezicht over uw tweede kind praeten tegen vrienden en kennischen. Niet dat ik u kan beloven dat ik voortaen al mijn kinderlijcke dromen heb opgeborghen en dat het vanaf heden allemael vanzelve goed zal komen met mij, maar ik heb het studeren dan toch al vaarwel gezeghd, nietwaer?

Tot spoedig,

Uw zeer geneghen zoon

dinsdag 26 juni 2007

Prachtige zin uit een middelmatig boek:
"Alle dagen waren voorspelbaar maar op geen enkele waren wij voorbereid."

(De helaasheid der dingen, Dimitri Verhulst)

maandag 25 juni 2007

Dingen die ik nu eenmaal doe

Het koffieapparaat aanzetten zonder dat er een tas onder staat. Niet voor de eerste keer. Mooie smeerboel geef dat.

(voor onze noorderburen: "tas" in de zin van "kopje")

(niet in de zin van "sjakos")

(voor onze noorderburen: "sjakos" in de zin van "handtas")

Wat moet ik aanvangen met die stilaan karikaturale verstrooidheid van mij?

De Blijde Boodschap

Ik zat met kloppend hart voor de kleurentelevisie,
en dacht: "Zijne Heiligheid zal toch wel gewag maken
van het toenemend verval der zeden?"
En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:
decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci;
influenza filmi i cinema bestiale
contra sacrissima matrimoniacale
criminale atheistarum rerum novarum,
(et cum spiritu tuo), cortomo:
nix aan de handa.
Het was jammer, dat het zo kort duurde.
Maar toen het uit was, was er fijne muziek van het leger.
Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog
het eeuwig leven in de Hemel. Je vraagt je wel eens af:
"Waar hebben wij het aan verdiend?"

(Gerard Reve)

zondag 24 juni 2007

Leuven op zondag

Geen kat op straat. Alle winkels dicht. Op gezette tijden tracht de beiaard het verloren gevoel van tussen de gevels weg te klingelen. Af en toe waait er een groepje toeristen door mijn straat, uit koers geslagen door het weer dat maar wat aanmiezert. Duidelijk het verkeerde moment gekozen voor een dagje Leuven, denkt de sadist in mij. Ik hoor ze abnormaal luid praten. Kwestie van de sfeer erin te houden? Nog een paar uur en dan is het tijd voor de blijde intrede der studenten. Dat ze de zon maar meebrengen.

zaterdag 23 juni 2007

Bootleg bar

Nick Drake - Blues run the game (Jackson C Frank cover) (rechts klikken + opslaan als)

komt mij zoeken in engeland, lieveke
of misschien in spanje
waar ik ook naartoe ging
't is overal het zelfste

brengt alleszins een fles whisky mee, lieveke
of gin of iets anders tegen den dorst
ik verspeel hier al mijn vuil geld
aan de roomservice

want als ik niet drink, lieveke
dan waart ge rond mijn gedachten
en als ik niet slaap, lieveke
zit ik gegarandeerd te snotteren

probeert eens een andere stad, lieveke
misschien een ander land
waar ik ook naartoe ging
't is overal het zelfste

misschien op een dag, lieveke
zo ergens tussen overal en nergens
word ik wakker en ben ik ouder
dan toen ik ging slapen
veel en veel ouder
en dan hou ik op met proberen

komt mij zoeken in engeland, lieveke
of misschien in spanje
waar ik ook naartoe ging
't is overal het zelfste

vrijdag 22 juni 2007

Een statement als een ander (toppie)

Een appartement in het centrum van Leuven is toppie.

(de verhuis daarentegen? wijlie zullen zien)

Zelfhulpmethode

Ten behoeve van de lezers die net als ik moeite hebben met het in de praktijk brengen van plannen ga ik kort de methode toelichten die ik onbewust ontwikkeld schijn te hebben. Let wel: het gaat hier slechts om een hulpmiddel, geen normatief apparaat. In navolging van Langeveld wil ik jullie immers tot zelfverantwoordelijke zelfbepaling opvoeden. Er zijn twee zaken die men kan doen:

A. Het plan in stappen onderverdelen. Zo bouw je de theoretische mogelijkheid in om er na elke stap mee te kappen, waardoor je elke stap veel sneller kunt zetten. "Laat ik eerst dat maar eens doen, voor de rest zien we dan nog wel." Zo schuif je langzaam maar zeker op richting doel.

B. Zorgen dat je niet terug kan. Dat is natuurlijk de ideale situatie: een stap zetten die je voor een voldongen feit plaatst. Als de twijfel later nog aan je kop komt zeuren om er toch maar mee op te houden, kan je enkel zeggen: sorry, no can do, amigo.

Vergelijk dat laatste met telefoneren. Ik haat telefoneren. Echt haten. Ze moesten Graham Bell - dat was hem toch? - aan zijn eigen telefoonsnoer opgehangen hebben toen hij met zijn duivelse toestel op de proppen kwam. Maar als een telefoontje dringend moet gebeuren, dan doe ik het volgende: (1) diep inademen, (2) snel het nummer typen, (3) "iiiiiiii, wat moet ik zeggen wat moet ik zeggen" denken en krampachtig de reflex tot inhaken onderdrukken, (4) het telefoontje op een volwassen manier afhandelen, (5) "dat heb ik knap gedaan" denken.

woensdag 20 juni 2007

Op zolder

Vanmorgen ben ik in alle vroegte op zolder geweest. Alles sliep nog. Ik klom de ladder op en duwde het luik omhoog. Stof in mijn neus. De houten vloer voelde warm en grijs onder mijn blote voeten. Toen de zomers nog langer duurder, speelde ik vaak in mijn eentje op zolder. Dwalen tussen oude kasten, snuisteren in dozen en kijken naar wat oud, vergeeld en bijna vergeten was.
Toen de zomers al iets korter waren, maar nog altijd lang genoeg, verstopte ik naar koffie geurende schatkaarten op diezelfde zolder, om ze daarna toevallig te ontdekken samen met mijn jongere broer. Ik weet niet wie er het hardst in geloofde, hij of ik. Het mysterie zelf bedenken en dat daarna uit alle macht proberen te vergeten. Niets verandert ooit.
Vroeger was ik bang om in een huis te wonen waar geen mama of papa waren. Wat dan met inbrekers? Wat als ze binnen raakten en mijn achtervolgden tot op de hoogste verdieping en ik door het raam moest klimmen om daar op een smalle vensterbank te gaan zitten?
Inbrekers zijn mijn grootste zorg niet meer. Ik heb weinig dat het stelen waard is. Maar wat moet ik met de nieuwe schatkaarten van vandaag? Heb ik genoeg durf om ze voor echt aan te zien? Laat ik het maar eens toegeven: ik ken niks van het leven. Ik kan er niet mee om. Elke dag is blinde paniek en alle hens aan dek om buiten te komen. Maar ik heb één groot voordeel: de mensen die zelfverzekerd door de dagen wervelen, hen geloof ik niet. Ze liegen dat ze zwart zien. Ik ken niks van het leven, maar jij ook niet. En jij ook niet. Dus, waarom dan niks wagen?
Vanmorgen ben ik in alle vroegte op zolder geweest. Tussen het stof heb ik gezocht naar mijn stoute schoenen. Binnenkort zou ik ze wel eens nodig kunnen hebben.

maandag 18 juni 2007

Toen ik nog dichter was

begon ik eens een gedicht met

ik heb je lief mag vandaag
geen dichter meer zeggen

Dat had ik toch maar mooi gezegd. Geen speld tussen te krijgen. Een waarheid als een koe. Toch zal ik julie het vervolg besparen. Tenen konden immers al eens gaan krullen. En intussen pleeg ik al lang geen poëzie meer. (Tenzij occasioneel om indruk te maken op de vrouwen van mijn levens?)

Ondertussen aan kassa 4

Maandag 11 juni: een oud dametje laat twee bengels met enkel een zak snoepjes voor. Ze kijkt naar mij en glimlacht ontwapenend. "Ze hebben niet veel bij, hé?"

Zaterdag 16 juni: een oud dametje komt in paniek aan de kassa waar ik aanschuif melden dat ze het klantenkaartje van haar vriendin kwijt is. Dat ze een uurtje geleden haar boodschappen kwam doen en dat ze het kaartje in de machien gestoken hebben en het daarna niet teruggegeven hebben en dat ze het al aan die kassa gaan vragen is en het is nochtans hetzelfde meiske maar ze zegt dat ze van niks weet en wat moet ze nu doen? Het is het klantenkaartje van haar vriendin... De kassierster bekijkt haar alsof ze een stuk stront is en repliceert spottend dat die kaartjes helemaal niet "in de machien" gaan en snauwt dat ze nog maar eens "tegoei" in al haar zakken moet zoeken. Het dametje druipt af.

Maandag 11 juni en zaterdag 16 juni: ik sta in de rij aan kassa 4 en doe niks.

Kleine Neef rapporteert

Kleine Neef komt aan mijn mouw trekken. Ik ben piano aan het spelen dus ik denk: laat mij gerust, apenjong! Maar opgeven kent hij niet. Dus vraag ik uiteindelijk maar:

- Wat blieft ge, Kleine Neef?
- A'on!
- A'on?
- A'on! A'on! A'on!
- Euh... zeker dat.
- A'on! A'on! (op elke "on" priemen zijn twee wijsvingertjes driftig omhoog en bij mij begint er langzaam een oude Belgische frank te vallen)
- Ballon? Luchtballon? Heb je weer een luchtballon gezien?
- Ja! A'on!
- Waw, straf!
- *glunder*

Ik heb het verhaal gecheckt bij zijn moeder en het klopt.

vrijdag 15 juni 2007

Bootleg Bar voor de studerende mens

The Beatles - While my guitar gently weeps (acoustic version) (rechts klikken + opslaan als)
De Beatlesklassieker zoals u hem nog nooit hoorde. Geen tingelende piano en zoete harmonieën. Enkel George Harrison en zijn acoustic, die - als je goed luistert - inderdaad zachtjes huilt. Voor wie het nog niet wist: The Beatles telden naast twee briljante songschrijvers (John en Paul) ook nog een heel goede (George).
Pas toen ik deze verstilde versie hoorde, drong de grootsheid van dit nummer helemaal tot mij door. Man. Zie hem daar zitten. Hij kijkt naar de vloer en merkt schijnbaar achteloos op dat er wel eens geveegd mag worden. Alsof hij zich daarover zorgen maakt. Hij zegt dat je uit iedere fout wel iets leert, maar kan de grauwe ironie niet uit zijn woorden weren.
Deze is voor alle studenten die vannacht boven boeken zullen zwoegen (en dus ook voor mij). Weet dat wij met velen zijn, broeders en zusters. Als ik rond middernacht naar de nachtwinkel sjok en die vele nog verlichte raampjes aanschouw, zal ik aan jullie denken. En wie weet, misschien kruisen onze wegen wel.
I look from the wings at the play you are staging
While my guitar gently weeps
As I'm sitting here doing nothing but aging
Still my guitar gently weeps

dinsdag 12 juni 2007

gedicht van o

er is een gedicht van o (en van ik weet het niet) dat ik zelf geschreven wou hebben. van besta en wees mooi ook. en van het leven dat een brood is om in te bijten. persoonlijk wil ik je vooral een keertje zoenen terwijl het onwedert en de hemel op onze kop dreigt te kledderen. maar in jouw brood wil ik ook wel eens bijten en over je appels van plezier zwijg ik beter, er zijn nog kinderen wakker.

(waar komt dit opeens vandaan?)

maandag 11 juni 2007

Als vandaag

Dagen als vandaag. Vogels vallen steendood uit de lucht. Een fietser kan voor je ogen en met krijsende remmen nog net een auto ontwijken. Later hoor je de buren met gedempte stemmen praten op de gang. Wat zeggen ze? Over wie? Net voor de middag begint men buiten de straat open te breken. De glazen rinkelen in de kast. Graafmachines hakken in op het asfalt en tegelijk hoor je de stilte kraken. Er zit iets scheef. Er is iets niet in de haak met deze dag, maar wat? Je kan er je vinger niet op leggen. 's Avonds ga je naar een feest. Niet voor lang, want je kent er toch niemand en de mensen tegen wie je wel wat wil zeggen staan te ver weg. Een onbekende jongen doet uit medelijden een poging om een gesprek te beginnen, maar je zegt dat je naar het toilet moet en gaat in plaats daarvan naar huis. Je lichaam voelt warm en ziek. Je drinkt een glas water en kruipt daarna in bed. Er draait iets verkeerd. Je wil weten wat het is, maar je ogen worden zwaar en morgen is het weg. Je zoekt pen en papier en schrijft: "wat houden wij nog over als de lichten zijn gedoofd en ieder voor zich ligt te wachten in zijn vel?" Fucker, denk je. Fucker.

zondag 10 juni 2007

Niet altijd gelijk

We houden het positief vandaag 1: het Vlaams Behang zakt voor het eerst sinds erreg lang van 23 naar 19%. (Ja, ik vergelijk volgaarne met de Vlaamse verkiezingen en niet met de laatste federale verkiezingen. Ik heb een stil vermoeden dat de mensen die op het Behang stemmen hun stemgedrag niet laten afhangen van het sóórt verkiezing.)

We houden het positief vandaag 2: de groenen zijn terug. (En nu geen wetten meer over chocoladesigaretten, hé?)

We houden het positief vandaag 3: ik heb toch minstens één politicus horen zeggen dat de kiezer NIET altijd gelijk heeft. (Eindelijk!)

donderdag 7 juni 2007

Barsten dan maar

Okay, als ze het zelf zoeken:
"G8 bereikt compromis over het klimaat" (Ja, want het klimaat, dat is iets om compromissen over te sluiten.)


"De deelnemende landen zullen het halveren van broeikasgassen
tegen 2050 in overweging nemen."
(Hoi, nu komt alles goed. Stelletje idioten.)


Wie zijn hier eigenlijk de grootste cynici?

Bootleg bar

Francis Cabrel - Je l'aime à mourir (rechts klikken + opslaan als)
Franse troubadour met veel foute liedjes en een paar afschuwelijk mooie. Zoals deze.


Dire Straits & Eric Clapton - Brothers in arms (live) (rechts klikken + opslaan als)
These mist covered mountains are home now for me. But my home is the lowlands and always will be. Someday you'll return to your valleys and farms and you'll no longer burn to be brothers in arms. Schoon.

Passing Afternoon

but she'll mend his tattered clothes
and they'll kiss as if they know
a baby sleeps in all our bones
so scared to be alone
(Iron & Wine, 'Passing Afternoon')

belofte

als de zomer volop zwelt en bloeit,
dan gaan we fietsen op de Noordzee
en dat zonder onder te gaan

Panamarenko deed het,
waarom wij dan niet?

woensdag 6 juni 2007

Kleine Neef ziet ze vliegen

Kleine Neef, intussen bijna 2 jaar, was zondag op bezoek. Om één of andere reden ben ik uitgegroeid tot zijn favoriete speelkameraad. Vanaf het moment dat hij in de gaten krijgt dat hij naar ons huis wordt gebracht, begint hij steevast zonder ophouden mijn naam te dreinen. Nu ja, mijn naam. Zijn zoveelste vrije interpretatie ervan. Tegenwoordig heeft hij een voorliefde ontwikkeld voor de twee laatste letters. Dat moet volstaan, zal hij denken.

De eerste activiteit op het programma was zeepbellen vangen: ik blies zeepbellen (ik kan dat namelijk zeer goed) en Kleine Neef holde ze achterna en probeerde ze te pakken. In zijn enthousiasme viel hij daarbij meermaals over zijn voeten, maar dat gaf niet want het was in het gras. De tweede activiteit was achter de bal hollen en er een lel op geven. Ook hierbij ging Kleine Neef meermaals tegen dek. Net toen wij een move van Ronaldinho aan het instuderen waren, verscheen aan de hemel een knalrode luchtballon. De eerste activiteit indachtig begon Kleine Neef met zijn handjes te reiken naar de wel zeer merkwaardige luchtbel, die echter koppig weigerde uiteen te spatten.

Hier zit zeker een moraal in, dacht ik. Of een universele waarheid. Of misschien wel beide. Maar ik had de moed niet om ze te formuleren.

dinsdag 5 juni 2007

Hef het glas

Voor de dwazen. Voor de dansers met houten benen. Voor de moedelozen. Voor de ogen van Kathleen Cools. Voor de pioniers en de wegbereiders. Voor de geur van Leuven na een fikse regenbui. Voor de fatalisten met hoop. Voor de vrouwen die eens goed lachen met al die overspannen feministes. Voor de verdwalers. Voor de koppigaards die telkens weer met volle overgave op hun bek gaan. Voor de naïevelingen. Voor mensen die zwijgen als ze niks te zeggen hebben. Voor de wereld die naar de kloten gaat maar nu nog even niet. Voor zij die geen schrik hebben voor hun luchtkastelen. Voor het land dat wij met liefde verachten. Voor gulzigheid. Waanzin. Ongeduld. Verlangen. Voor zij die geen opsommingen nodig hebben. Daarvoor hef ik het glas.

donderdag 31 mei 2007

Buigen dan wel barsten

Vandaag las ik iets opmerkelijks in de krant en ik zeg u, het heeft niet veel gescheeld of ik had hier alweer het zwaard der cynisme bovengehaald. Ik was zelfs al beginnen typen aan een stukje, maar toen herinnerde ik mij alsnog een dure belofte uit het recente verleden. Geen cynisme meer, althans niet in schrift. (Cynische gedachten, daar is niks over gezegd geweest. Dat zult u mij moeten toestaan. Anders knal ik uit elkaar.) Dus hou ik de lippen stijf op elkaar.

De hamvraag blijft wel: hoeveel dagen kan ik het nog volhouden? En wat als ik barst in plaats van te buigen? Wat als het vitriool hier morgen van het scherm spat? Zullen jullie mij dan nog graag zien? Ik dacht: lezer in goede en slechte tijden. Maar kan een mens daar vandaag de dag nog op rekenen? Bah. Het valt niet mee om een crowdpleaser met een geweten te zijn.

Handelen

Soms keek hij achterom en dan gebeurde het wel eens dat hij in de verte iets zag. Meestal was er niets. Altijd liep hij meteen weer door. Niet met mij, dacht hij telkens. Niet met mij. ‘Eerst komt de vaststelling,’ zei hij op een dag. ‘Misschien morgen al. Of overmorgen, we zullen zien. Daarna wordt er een besluit genomen. Tenslotte wordt er gehandeld.’ Hij wist dat het niet de waarheid was, maar wat dan nog? De waarheid had hem nog nooit een meter vooruit geholpen. Er was een vooruitzicht en dat was al heel wat. Zo konden de zaken niet uit de hand lopen. Daar schoot niemand iets mee op.

vrijdag 25 mei 2007

It's my own fault what happens to my heart

Meg Baird - Do what you gotta do (rechts klikken + opslaan als)
Als ik hier drie keer naar luister, regent het ook eind mei dode bladeren in mijn hoofd. Maar dat is niet erg, want buiten is het nog altijd zomerjurkjesweer. Zo mag het altijd zijn.

woensdag 23 mei 2007

vadergevoel

Voor mij op het voetpad wandelen een vrouw en haar dochtertje van pakweg drie of vier jaar in mijn richting. Het meisje heeft een kort, blond jongenskopje met daarin toch twee vlechtjes. Hey, je bent jong en je wil wat. In dit geval vlechtjes, ook al is je haar daarvoor iets te kort.
Plots blijft het meisje staan en wijst het voor zich uit. "Kijk mama! Daar is papa!" Ik kijk over mijn schouder en zie een man schuin het plein oversteken. "Ah, je hebt gelijk. Daar is onze papa al," zegt de vrouw. Het meisje haalt diep adem en een langgerekt "papaaaaaaaaaaaaaa" galmt over de tegels van het plein. De moeder kleurt rood, lacht verontschuldigend naar mij en trekt haar dochtertje aan de arm verder. Opeens voel ik een prematuur vadergevoel in mij opwellen. Snel, iets jongensachtigs doen!

dinsdag 22 mei 2007

L'ombre de ton chien

Dat Jacques Brel zelfs voor zijn laatste optredens nog stond over te geven. Van pure zenuwen. Dat zei de jonge zanger tegen de nog jongere zanger, nadat die laatste had opgebiecht dat hij eindelijk wel eens van die podiumvrees af wou. De grootse Jacques Brel.

Boetseerde hij op een witte dag geen verzen als 'Ne me quitte pas / je ne vais plus pleurer / je ne vais plus parler / je me cacherai là / à te regarder / danser et sourir / et à t'écouter / chanter et puis rire / laisse-moi devenir / l'ombre de ton ombre / l'ombre de ta main / l'ombre de ton chien'?

Als dat zo was, dacht de jongere zanger, dan was er niks om ons zorgen over te maken. Dan kwam alles vanzelf goed. Dan moesten we alleen onze ene voet telkens weer voor onze andere zetten. En neuriën. Dat deed hij dus. Ay Marieke, Marieke, il y a longtemps...

maandag 21 mei 2007

Bootleg Bar (opgevist)

Deze drie waren in de grote verhuisoperatie verloren gegaan zonder dat het mijn bedoeling was:

Kommil Foo - Wat wil je dat ik doe

Paul McCartney - Here today (live)

The Damnwells - I am a leaver (acoustic draft)

Ik weet niet meer precies wat voor interessants ik daarover te melden had, maar ze zijn alledrie de moeite waard. O ja, en "Here today" gaat inderdaad over John.

Update: zoveel bitterzoetheid vraagt om wat tegengewicht
Oasis - Lord, don't slow me down (unreleased)

zaterdag 19 mei 2007

Kakkers

In het ouderlijke huis krijgen wij op zaterdag verse melk aan de deur geleverd. Onze melkboerin is, net als mijn broers en ik, supporter van de lokale voetbalploeg. Helaas, haar echtgenoot interesseert het geen fluit en dus hoopt ze iedere week dat één van ons de deur opendoet, om dan in de gauwte wat over het voetbal te praten. Zo ook vandaag.

- 'k Ben op verploatsing hoan kiek'n histeren.
- Ha. 3-0 verloren hé?
- Mohotverdikke, joat! 't Woas 1-0 en ik zeg tegen miene vint: ze kunnen misschienst nog winnen! Die kakkers?, zegtie, ze hoan der nog 2 tegen kriegen! Ik zeg: hoa je ollichte zwiegen, ik zie gèren kakkers spelen!
- Tja.
- Twoas olliek 3-0, moar ik kan der niet tegen dattie ze kakkers noemt.

West-Vlaams is toch nog altijd honderdduizend keer mooier dan dat vettige Brabants.

donderdag 17 mei 2007

Of wacht, ik weet niet eens of gij van goeden huize zijt! Laat mij gerust, gij dekselse sirene!

(maar voel u vrij om nog meermaals zingend langs mijn vensterraam te huppelen)
Aan het meisje dat net voorbij mijn open raam wandelde terwijl ze "Moon River" zong: wil je met mij trouwen?

maandag 14 mei 2007

zonder

ik steek net mijn sleutel in het slot van de voordeur als de regenbui die al de hele dag boven de stad hangt te dreigen alsnog losbarst en ik denk blij dat ik thuis ben en ik denk thuis ha dat is een goeie en ik denk ik leg wat muziek op terwijl de druppels treiterig op het vensterraam tikken en ik duw op de shuffle-toets want dan weet je nooit wat er komt en er begint iets te spelen en het gaat over regen, geen gezever, over regen en ik denk is dat niet schoon maar het is vooral triestig. de muziek dan. en ik denk aan hoe ik ooit eens tegen haar zei dat ik van triestige muziek vaak blij word en hoe ze dat niet begreep en zei dat ik niet normaal was en ik toen dacht ja dat wist ik ook wel zonder jou maar dat zei ik niet hardop want ze wou dat ik mijzelf graag zag en dus deed ik vaak alsof terwijl ik binnenin krassen maakte. en ik denk ook dat is lang geleden. dat ik aan haar dacht. lang geleden. en pijn doet het nog maar een klein beetje want wat kon ik eraan doen dat ik opeens niks meer voelde? en het is goed zo en eerlijker en er is nog tijd genoeg maar ik wist ook niet dat ze zo lang zouden duren, de dagen zonder lief.

zaterdag 12 mei 2007

Bezoek

En zo viel andermaal het doek over een dag waarop ik niets nuttigs had verricht. Er was nochtans veel goede wil geweest, maar de energie ontbrak. Al weken aan een stuk deed ik 's nachts amper een oog dicht. O, ik kon het makkelijk maken en zeggen dat het allemaal haar schuld was, maar het was niet zo. Waarom was ik niet kordater geweest? Kon ik dan niet één keertje nee zeggen? Vanavond moest het, want ik was op op op. Vanavond zou ik gewoon gaan slapen en doen alsof ik niks hoorde.
Er werd op de deur geklopt. Ik trok de deken over mijn hoofd en deed alsof ik sliep. Op zich was dat nogal overbodig, want dat kon ze natuurlijk niet zien. Maar het is de intentie die telt. Zo ben ik opgevoed. En het geeft ook een aangenaam gevoel om te doen alsof je slaapt. Dat was vroeger mijn favoriete deel van huisje spelen. Ik heb altijd al van slaap gehouden, en misschien wel nog meer van de halfdroomslaap.
Ze klopte nogmaals. 'Hallo?' Ik kneep mijn ogen nog harder dicht en zei niks. 'Ik weet dat je er bent. En dat je doet alsof je slaapt. En dat je daarnet dacht dat slapen je favoriete deel van huisje spelen was en dat je altijd al van slaap gehouden hebt, maar nog meer van halfdroomslaap. Je weet toch dat ik dat weet?'

'Ga weg,' zei ik.

'Doe niet zo flauw. Mag ik niet even binnenkomen?'

'Nee.'

'O, komaahaan! En ik heb nog wel iets meegebracht!'

'Het gaat niet. Ik heb morgen hopen werk te doen en ik moet slaap inhalen.'

'Maar ik blijf echt niet lang. Gewoon even laten zien en dan ga ik weer weg.'

'Beloofd?'

'Beloofd!'

Ik zuchtte en gooide de deken opzij. Het vlees was zwak.

'Dag muze,' zei ik met opzettelijk weinig enthousiasme, terwijl ik de deur opende.

'Dag kniesoor! Nou, deze keer moest ik wel aandringen hoor! Maar zo lief van je dat ik toch binnen mag! Zo ontzettend lief!'

"Jaja. Schreeuw asjeblieft niet zo. Wil je de hele buurt wakker hebben?"

'Oooeew! Jij brompot! Nu lijk je een beetje op die ene van de zeven dwergen die aldoor loopt te mopperen! Zal ik je net als Sneeuwwitje een kusje op je neus geven?'

'Hou maar al op,' zei ik zwakjes. 'Wat heb je bij?'

'Oei oei, zo zakelijk! Dan schakel ik beter op de u-vorm over! Goed, wat heb ik voor u bij? Raadt u eens, moneer!'

Ik moest lachen. Hoe kon je daar nu kwaad op blijven? 'Sorry, muze. Het is niet dat ik je bezoekjes niet fijn vind, maar echt, ik ben afgepeigerd. De laatste weken kom je bijna iedere avond langs en je blijft altijd tot een gat in de nacht en dan ben ik overdag zo moe en zit ik te slapen aan mijn bureau en vergeet ik gemaakte afspraken en laat ik dingen uit mijn handen vallen en en... Wat heb je bij, muze?'

'Ik heb je favoriet bij, mijn lieve kunstenaar!'

'Een liedje?'

'Ja!'

'Ik neem mijn gitaar...'

'Dat dacht ik ook, ja! Dan ga ik intussen koffie zetten.'

'Goed. Maar morgenavond slaap ik echt gewoon door, hoor!'

'Ha, dat zullen we dan nog wel eens zien, lieverd! Melk en geen suiker hé?'

vrijdag 11 mei 2007

Nora: deel 6 (slot)

Vrijdag

Ze is mooi zoals ze daar zit, ineengedoken tegen de muur. Angst is altijd mooi. Ze huilt met kleine schokjes en houdt haar tot vuisten geklemde handen voor haar mond. Ik vraag haar of het gaat, maar ik moet lachen als ik merk hoe hol die woorden klinken.

donderdag 10 mei 2007

Nora: deel 5

Donderdag

De deur slaat dicht. De vreemde is uit huis. Ik tast naar de warme plek naast mij en rol dan naar links tot mijn gezicht in haar hoofdkussen verdwijnt. De geur van amandelen, denk ik, maar dat heb ik gewoon ergens gelezen. Amandelen en nog iets anders, iets zoets. Als ik zo lang genoeg blijf liggen, dan stik ik.
De eerste dagen zal niemand iets merken – wij hadden niet veel contact met hem – en ook zij – alleen dat meisje kwam de laatste tijd vaak langs – heeft geen idee waar hij zou kunnen zijn. Kent u hem goed? Ja. Is hij je vriend? Ja (nee!), nog maar pas. Weeral tranen. Ze begint te overdrijven.
Na enkele weken klagen de buren over een allesdoordringende stank die uit zijn huis lijkt te komen. De deur wordt aan spaanders geslagen (wie zal dat betalen?) en in de slaapkamer vinden de rechercheurs het levenloze lichaam van de jongeman, reeds in verregaande staat van ontbinding. Doodsoorzaak? Moeilijk te zeggen. Zijn hart lijkt er simpelweg mee opgehouden te hebben. Het labo sluit zelfmoord uit en een hartinfarct lijkt onwaarschijnlijk gezien de jeugdige leeftijd van het slachtoffer. Moord? Ik ken dat meisje natuurlijk van haar noch pluim, meneer, maar ik vond het altijd al een rare, als u verstaat wat ik bedoel. Ze heeft hier eens een hele ochtend aan zijn deur staan bellen, terwijl alle rolluiken neer waren en meneer dus heel duidelijk niet thuis was.
Zij wordt meegenomen en ondervraagd maar veel krijgen de rechercheurs niet uit haar. Het onderzoek wordt enkele weken later afgesloten en in het officiële rapport wordt dan toch maar over een infarct gesproken.

De telefoon. Zij zegt dat ze me nu al mist. Dat ze vanavond zodra ze kan naar me toe zal komen. Zij zwijgt en ik haak in zonder een woord te zeggen. Ik moet op mijn hoede zijn. Zij is in mijn wereld aan het rommelen. Als het zo doorgaat, vind ik straks niks meer terug.

Opnieuw het schrille gerinkel van de telefoon. Ver weg vraagt een stem alles goed alles goed alles goed. Ik geef een ruk aan het telefoonsnoer dat meteen knapt. Gerinkel van glas. Moet even zitten want ik duizel en krijg terug hoofdpijn. Op de bank liggen, dat zal me goed doen.
Ik sluit de ogen en adem langzaam en diep in, tel tot drie, adem uit, tel weer tot drie, adem in, tel tot drie, adem uit… De zee kolkt. Vanuit het grijs van de hemel doemen twee zilverbruine ogen op, daarna de omtrekken van een neus en een mond. Flauw zonlicht breekt door de wolken en glijdt over haar wangen. Ze glimlacht me geruststellend toe. Maar als ik mijn handen uitstrek en naar haar lippen tast, vervaagt haar gezicht. Ver weg vriezen oceanen dood. De planeet kraakt in al haar voegen.
(wordt nog één keer vervolgd)

Voor wie het zich afvraagt

'Nora' is behalve een meisjesnaam ook de titel van een kortverhaal dat ik een paar jaar geleden schreef. Ik was de achttien net gepasseerd, had 'Das Leiten des jungen Werthers' gelezen en wou schrijver worden. Of beter: ik dacht dat ik het al was.
Tegenwoordig ben ik van plan om pas aan mijn magnum opus te beginnen schrijven als ik tegen alle verwachtingen in de vijftig jaar gehaald heb. (Een eenvoudig grapje, jonkvrouwe! Geen cynisme!) Morgen en overmorgen deel 5 en 6 van 'Nora'. Of misschien alles vandaag al. Ik ben immer ongeduldig, daar kan ik niks aan doen.

Nora: deel 4

Woensdag

Ze houdt van mij. Het valt niet meer te ontkennen. Eerste aantekening van vandaag. Het is nu bijna middag maar alle rolluiken zijn neer omdat ik nog geen daglicht kan verdragen. Ik moet gisteren onwel geworden zijn. Door de hitte, vermoed ik. Maar ik kan me er weinig van herinneren. Mijn huisdokter is hier geweest want toen ik vanmorgen rond negen uur wakker werd, vond ik op het tafeltje in mijn slaapkamer een doktersbriefje: twee dagen volstrekte rust.
De stekker van het telefoontoestel was uitgetrokken. Toen ik het apparaat weer inschakelde, zag ik dat zij drie keer had geprobeerd me te bellen: gisteravond om 22u17 en om 23u57 en nog eens heel vroeg deze morgen om 1u33. Met tegenzin maakte ik het voornemen om haar terug te bellen.
Ik denk dat ik toen even op bed ben gaan liggen om nog enkele minuten te rusten maar ik werd pas anderhalf uur later weer wakker door gerinkel. Het duurde lang voor ik besefte dat het de telefoon was en toen was het al te laat om nog op te nemen. Op het schermpje herkende ik haar nummer. Ik drukte op de terugbeltoets maar er nam niemand meer op. Toen even later de bel ging, wist ik waarom. Ze moest onmiddellijk naar hier vertrokken zijn.

Ik loop naar de hal en druk mijn oor tegen de deur. Voeten knersen op het grint. Ik wacht af. Ze belt nog een keer maar ik doe nog steeds niet open. Ze zal vier keer bellen. Vier is haar getal. Ze draagt vier gevlochten bandjes, twee rond haar rechter arm, twee rond haar linker enkel. Twee keer vier stappen van haar bed naar de badkamer. Vier keer vier stappen van de badkamer naar de ontbijttafel. Vier letters in haar naam. Vier letters in mijn naam.
Ze belt een derde keer. Nu schiet me te binnen dat ik beloofd had bij haar langs te gaan. Ze zou me voorlezen uit haar dagboek. Dat geen dagboek is. Maar dat ik toch zo noem om haar te pesten. De bel gaat een vierde keer en dan wordt het stil. Ik hoor haar aarzeling en daarna het geluid van haar voetstappen die zich verwijderen. Op dat moment open ik de deur terwijl ik de tranen al kan proeven.

woensdag 9 mei 2007

Nora: deel 3

Dinsdag

De verpleger zegt dat hij blij is dat ik kon langskomen. Ik was minder opgetogen toen hij me vanmorgen opbelde. Ik vroeg of mijn vader soms ziek was. Nee, nee, ik moest vooral niet denken dat het ernstig was.
Niet ernstig? Waarom moet ik dan juist op mijn vrije dag dat hele eind naar de stad reizen? Bovendien is het bij een temperatuur zoals vandaag echt een hel om twee uur in een treinwagon te zitten. Als een dikke stoflaag ligt de logge hitte over de straten.
Hier binnen, in het belachelijk kleine kantoortje van de hoofdverpleger is het godzijdank iets minder warm maar erg benauwend. Ik zuig wat van de doffe lucht naar binnen maar de door mijn hoofd dreunende pijn wordt er alleen maar erger door. Wat zou zij nu aan het doen zijn?
De hoofdverpleger schat ik rond de vijfendertig. Ik stel met genoegen vast dat hij nog meer onder de hitte lijdt dan ik. In zijn hals staan kleine, vieze zweetdruppeltjes.
"Uw vader is de laatste tijd nogal onrustig," begint hij. "Hij slaapt slecht en is soms, nu ja, bijna onhandelbaar.” Ik zie dat er zich op zijn witte hemd ter hoogte van zijn oksels vochtkringen aftekenen. De verpleger lijkt min of meer te verwachten dat ik iets zal zeggen maar ik knik gewoon. Even aarzelt hij maar dan gaat hij verder.
“Hij lijkt voornamelijk af te zien onder het feit dat hij zo weinig bezocht wordt. Daar lijkt hij toch vaak op aan te sturen. Begrijp me niet verkeerd, ik weet dat u het druk heeft maar misschien…”
- ”Kunt u hem niet wat geven?”
- “Pardon?” De verpleger kijkt me niet begrijpend aan.
- “Kunt u hem niet iets geven waardoor hij beter slaapt?”
- “Natuurlijk, dat doen we ook. Maar slaap- of kalmeermiddelen vormen natuurlijk geen echte oplossing. Vaak hebben patiënten de indruk dat ze door hun familie…”
- "Als een last worden beschouwd?" onderbreek ik hem, terwijl ik mijn hoofd schijnbaar verveeld afwend. Ondertussen wordt die verduivelde hoofdpijn steeds erger. Door het raam zie ik hoe een oud mannetje de hitte trotseert en tergend langzaam door de tuin vooruit schuifelt. Als hij zou vallen en niet meer overeind geraakt, zou ik dat dan tegen de verpleger moeten zeggen? Hij kan het niet zien want hij staat met zijn rug naar het raam. Ik wil hier weg.
– "Het spijt me maar ik heb het inderdaad erg druk. Als er verder niets meer is, zou ik graag gaan." Ik sluit heel even mijn ogen. Inderdaad erg druk.
– "Wilt u uw vader niet zien?" vraagt de verpleger met gespeelde verwondering. Hij weet dat ik dat niet wil. Hij weet het. Met mijn linker handpalm druk ik hard op mijn linkerslaap terwijl de verpleger met een voddige zakdoek nogmaals het zweet van zijn voorhoofd en hals veegt.
– "Sorry, ik moet..." Ik draai me zonder te groeten om en stommel naar buiten. Ik weet dat de verpleger me, ditmaal oprecht verbaasd, staat na te kijken. De holle echo's van mijn voetstappen in de witte dodengangen doen me sneller ademen en lopen. Ik struikel, val en bots met mijn hoofd tegen… ik weet niet wat. De zee ruist in mijn achterhoofd. Stop.
(wordt vervolgd)

dinsdag 8 mei 2007

Nora: deel 2

Maandag

"Als je oud wordt, dan krijg je kleine takjes rond je ogen" zei ze gisterenmorgen nog op de terugweg. Zonder aanleiding. Ik vond het zo mooi dat ik wel kon janken. Toen ik thuis kwam heb ik dat dan ook gedaan. Daarna nam ik plichtsbewust plaats aan het bureau waar ik vele uren schrijvende doorbreng, en ik heb haar woorden opgeschreven. Andere notities die ik nog nam, waren: houdt zij van mij? Antwoord: nog uit te zoeken en zo ja, nagaan wat de daaraan verbonden consequenties zijn. Houd ik van haar? Antwoord: neen, beslist niet.
Dat neemt niet weg dat ik de laatste tijd vaak met haar optrek, ongetwijfeld te vaak. En ze sleept me steeds weer mee in haar bizarre gedachtekronkels. Toen ze mij voorstelde om naar de zee te gaan kijken op een voor mensenkinderen dodelijk vroeg uur had ik al toegestemd voor ik besefte wat ze precies gevraagd had. En morgen gaat ze mij, o gruwel, voorlezen uit haar dagboek. Haar dagboek dat geen dagboek is. Ze is tenslotte geen kind meer.
Wat me nog het meest verbaast, is dat ze me oprecht lijkt te mogen. Ik ben geen aangename persoon. Dat zeg ik niet uit zelfhaat maar omdat ik dat weet. Ik word door vrienden ‘cynisch' en 'twistziek' genoemd. En dat ben ik ongetwijfeld ook. Zij daarentegen noemde me onlangs ‘complex’ en ‘zoekend’. Ik moest erom lachen, maar ik straalde van trots.
Als ik 's avonds met haar langs de gesloten supermarkt ben gewandeld omdat dat verlangen opeens in haar opkwam en we bij het helle schijnsel van de eeuwig brandende daglichten hebben staan kijken naar die chaotische kleurenmozaïek van koopwaar, dan weet ik niet meer waar ik het heb. Ik denk dat ik geen keuze heb. Ik moet op regelmatige tijdstippen bij haar zijn. Ik voel geen liefde. Dat niet. Ik zou immers niet weten wat ik me bij liefde moet voorstellen. Maar ze doet een frisse wind door mij heen waaien, ze geeft me nieuwe, ongekende impulsen die schreeuwen om door mij, zelfverklaard kunstenaar, gebruikt te worden.
Ze is, hoe stom en gedateerd dat vandaag ook klinkt, mijn muze. Haar zilverbruine ogen zuigen me mee een wereld binnen die me van alles vertelt maar dan wel in een taal die ik niet ken. Nog niet, want ik heb voor mezelf al uitgemaakt dat ik niet opgeef voor ik de code ontcijferd heb. Ze intrigeert me en ze jaagt me op. Ze zal me inspireren tot grootste dingen. Dat voel ik.
(wordt vervolgd)

maandag 7 mei 2007

Nora: deel 1

Zondag

Het is koud en ik ben een idioot. Als er vandaag, een zondagochtend om zeven uur waarop ik slaapdronken voor de deur van haar huis sta te wachten, twee zekerheden in mijn leven zijn, dan deze. Ze opent de voordeur bijna een kwartier nadat ik heb aangebeld, ("Maar één keer, anders is iedereen wakker!") en lacht omdat ik er moe en verward uitzie. Ze slaat nog vlug een donkergroene sjaal om en gooit de deur dicht. Keihard. "Kom mee" zegt ze en flitst langs me heen. Ik zucht. Wat anders? Als ik me omdraai, is zij al om de straathoek verdwenen.
Hijgend kom ik na een korte achtervolging dan toch naast haar lopen. Ik haak mijn arm in die van haar. Voorlopig ontsnapt ze me niet meer. De zon op onze rechterkant scheurt de ochtendmist uiteen.

De zee. We gaan zitten, onze benen over de rand van de rots. Een twintig meter lager beukt het water schuim brakend tegen de krijtrotsen. Stilte, zij in gedachten verzonken, ik peilend naar de hare.
Plots vraagt ze of ik ook niet vind dat de zon vroeger anders was. Verrast door die vreemde vraag stamel ik iets dat zowel een ja of een nee kan zijn omdat ik niet weet wat zij erover denkt en omdat ik sinds kort krampachtig probeer om het in alles met haar eens te zijn. Maar zo makkelijk kom ik er niet onderuit. "Maar hoe…?" Ze maakt haar zin niet eens af, wendt zelfs haar gezicht af maar toch éisen haar ogen van mij een zinvolle repliek. Met een wetenschappelijke uitleg zal ze niet tevreden zijn. Misschien omdat elk individu op een heel eigen manier naar de dingen, en dus ook naar de zon, kijkt en dat de zon voor haar anders lijkt omdat ze zich nu anders voelt? Ik kan mezelf wel slaan. Wat een onzin. Maar zij vindt het prachtig zegt ze, met glazige ogen voor zich uit starend.
Ze zegt dat ze zich inderdaad anders voelt maar waarom weet ze niet. Ze kijkt omhoog, lijkt in haar hoofd naar woorden en zinnen te graven en dan begint ze te praten. Na een tijdje praat ze niet meer, ze vertelt. Dat ze zo onopvallend mogelijk probeert te bestaan maar dat ze niet weet of dat wel bestaan is. Dat ze zich soms afvraagt of God bestaat maar dat ze tegelijk beseft dat, als hij al bestaat, hij waarschijnlijk niet van haar verwacht dat ze zich vragen stelt omtrent zijn bestaan. Dat ze denkt dat er in stilte twee uitersten schuilen: eenzaamheid en veiligheid. Dat ze vroeger als klein meisje eens gedroomd had dat ze zich droevig voelde maar dat haar gezicht in een lach bevroren zat zodat iedereen dacht dat ze gelukkig was.
Ineens huilt ze. De zon spat uiteen op het bevroren zeeoppervlak en grote glazen tranen rollen langs de rotskust naar beneden tot tussen geel oplichtende scherven. Even stolt alles in één groot, verwarrend beeld op mijn netvlies, tot het water weer in beweging komt en alles wegspoelt.
Met de rug van haar hand wrijft ze langs haar ogen en springt recht. "Kom mee, het gaat regenen." Ik sta op en zie dat er inderdaad grauwe wolken samentroepen. Als ik me omdraai, is ze al een eind verder het pad in de richting van het dorp afgelopen.
(wordt vervolgd)

Een nieuwe start

Er mag hier dan al één en ander geschreven staan, dit is de eerste echt nieuwe post. De stukjes hieronder schreef ik voor de voorloper van deze blog. Waarom de verandering? Omdat het soms goed is om alle bruggen te verbranden. Waarom dan toch een aantal schrijfsels van het zinkende schip redden? Omdat ik de illusie koester dat ze voor sommige mensen het lezen waard zijn.

Voel je het? Die kakelversie bits en bytes! Welkom, reiziger. U zult wel moe zijn.

zondag 6 mei 2007

Cynisch

Aanklacht: dat het hier soms nogal cynisch is.

Verdediging:
0. captatio benevolentiae: wat hebt u mooie ogen!
1. het leven noopt soms tot cynisme
2. cynisch op de blog = minder cynisch in het leven?
3. cynisch op de blog = een kop die vooralsnog niet uit elkaar knalt?
4. uiteenzetting: cynisme als reddingsboei van de melancholicus/romanticus

Alle gekheid op een stokje: u hebt natuurlijk overschot van gelijk, jonkvrouwe. Maar er wordt echt echtig aan gewerkt.

dinsdag 1 mei 2007

Schuifdeuren

Sta mij toe om hier even kritiek te uiten op de NMBS. Niet omdat de treinen nooit op tijd zouden zijn en niet omdat ze eerste klasse nog niet afschaft hebben. Na bijna zeven jaar intensief treingebruik durf ik ten stelligste beweren dat vertragingen zeldzaam zijn. Altijd zullen de menschen klagen over het weer, het openbaar vervoer en de polletiekers. Neem voor de lol eens de trein in het buitenland. Dat helpt relativeren.
Waarop ik dan wel kritiek heb? Het binnendeurenbeleid. Voor wie al jaren niet meer de trein genomen heeft: in de meeste treintoestellen worden de wagonnen tegenwoordig van elkaar gescheiden door automatische schuifdeuren. U geeft een tikje tegen het handvat en de deur schuift automatisch open. U loopt verder en na een paar seconden gaat de deur terug dicht. Gevaar om tussen de deur geklemd te raken is er niet, daar zorgt een elektronisch oog voor.
Dat lijkt makkelijk in het dagelijks gebruik maar voor veel ouderen van dagen is het dat klaarblijkelijk niet. Zij willen een schuifdeur zélf open en dicht schuiven. Zo is het hen geleerd. Dat resulteert telkens weer in pijnlijke scènes: zenuwachtige en trillerige senioren die uit alle macht aan zo'n schuifdeur staan te sleuren, bang dat ze niet op tijd zullen kunen uitstappen, die nu eens wantrouwig voor een open deur blijven wachten en zich dan weer met ware doodsverachting tussen een dichtschuivende deur werpen omdat ze vrezen dat het de laatste keer is dat ze zal opengaan. Dat vervult mij altijd met diep medelijden en voor een keer mag u dat zonder een grammetje ironie lezen. Anders gebruikte ik wel een ironieteken, tiens.
Tijd voor een bewustmakingscampagne: leer de jongeren veilig vrijen, leer de ouderen een automatische schuifdeur openen. Daar hebben ze recht op. En zo hoeft niemand meer te ondergaan wat mij gisteren is overkomen toen ik een trillerige senioor wou helpen.
- Je moet gewoon één tikje tegen het handvat geven en ze gaat vanzelf weer dicht.
- Hemmek u iet gevroagd?
- Euh... neen.

donderdag 26 april 2007

Een statement als een ander

Communicatie is het zieke broertje van economie.

Bootleg Bar: acoustic style!

Tom Barman - Gulf Shores (cover)
We schrijven 8 augustus in het jaar 2000 als Tom Barman op Dranouter voor het eerst unplugged gaat en in zijn eentje een aantal eigen nummers en covers brengt. Niet alle folkies zijn even opgezet met Barmans aanwezigheid op "hun" festival, maar luisteraars met een open geest zien een ijzersterk concert met een paar magische momenten. Samen met de dan nog onbekende Tom 'Admiral Freebee' Vanlaere brengt hij 'Magnolia' (JJ Cale) en 'There's a road' (Admiral Freebee) en met Axelle Red zingt hij zijn eigen 'Serpentine'. Eén de mooiste maar minst bekende songs is deze 'Gulf Shores' van Will Oldham aka Palace aka Bonnie 'Prince' Billie.

It was hard enough to climb upon
It was slow-going at first
Sister, you have laid long in the sun
Aren't you dying of thirst?

Oh my dear your suit is candy-striped
And your legs are long and slim
If I whisper nothings in your ear
Will you pass them on to him?

Eva Cassidy - Kathy's Song (cover)
Eén van de mooiste stemmen ooit (heeft u haar al eens 'Fields of gold' of 'Somewhere over the rainbow' horen zingen?) zingt het mooiste lied van Simon & Garfunkel.
Of ook wel 'Stijlvol over seks zingen':

Most of my fantasies are of making someone else come. Most of my fantasies are of to be of use. To be of some hard, simple, undeniable use. Like a spindle, like a candle, like a horseshoe, like a corkscrew. To be of use. Most of my fantasies are of making someone else come. On a horse, over palms laid, on the threshold, on the coming day.

donderdag 19 april 2007

Nieuwe broeken

Er zijn altijd wel dingen die je rust verstoren. Sioen die bijvoorbeeld nog altijd geweldig serieus genomen wordt op basis van één niet onaardig nummer en een paar fletse platen. Of de onnozele hals in zijn BMW (echt) die mij en nog een andere wagen aan 80 per uur voorbijsteekt, in de bebouwde kom, op een tweevaksbaan, vlakbij een school, om iets na vier, terwijl er langs beide kanten van de weg groepjes kinderen te voet of met de fiets op weg waren naar huis. En die 100 meter verder toch moest wachten voor het rode licht. Tot mijn spijt moet ik bekennen dat ik toen voor het eerst in mijn loopbaan als automobilist iemand the finger gegeven heb terwijl ik achter hem stond aan te schuiven. Geeft niet echt zoveel voldoening als ik had gehoopt.
Ook nieuwe broeken kunnen aan je karma morrelen. Geen idee of het een vaak voorkomend fenomeen is, maar ik heb al twee keer een nieuwe broek gekocht waarvan de ritssluiting achteraf een eigen wil blijkt te hebben. Die bestaat meestal uit een verlangen om spontaan terug open te gaan op onverwachte momenten. Na een aantal weken lost het probleem meestal zichzelf op, maar in afwachting daarvan kan het voor knap vervelende situaties zorgen. Zoals begin deze week.
In de cd-winkel op zoek naar muzikaal lekkers. Opeens merken dat het van dattem is. Lichte paniek, want wat doe je? In je hoofd overloop je de mogelijkheden. 1: je doet alsof er niks aan de hand is en wandelt fluitend (pun not intended) naar buiten. Hm, brengt niet echt zoden aan de dijk want het probleem blijft onveranderd en buiten zijn er nog meer mogelijke toeschouwers. 2: je doet gewoon je rits dicht. Kan dat, in een volle winkel waar je regelmatig komt een handeling verrichten die kan verward worden met jezelf onbeschaamd in het kruis tasten? 3: een creatieve uitweg zoeken uit je sociale paranoia. Dat was wat ik ook deed.
Ik kuierde met een van slechte televisieacteurs gekopieerde nonchalance (handen in de broekzakken, zacht neuriënd en opgewekt rondkijkend) in de richting van de obscure metalplaten in de achterste hoek van de zaak. Daar draaide ik mij met mijn rug naar de toonbank en terwijl ik met mijn rechterhand (hier had men mij kunnen betrappen want ik ben linkshandig) een willekeurige cd-hoes bestudeerde, kon ik met mijn linkerhand de gewraakte rits terug dicht doen.
Het is niet niks, onder de mensen komen.

maandag 16 april 2007

Een statement als een ander

Een "actieplan tegen agressie" is altijd belachelijk

dinsdag 27 maart 2007

Primus van de klas

Normaal gesproken vermijd ik fotoalbums als waren het anthraxbrieven. Gisteren maakte ik daarop een uitzondering omdat mijn zus dringend een foto nodig had. En zo kwam het dat ik plots een foto van mijzelf tegenkwam toen ik twaalf jaar oud was.
Het is op het einde van het zesde leerjaar. Als primus van de klas krijg ik een medaille overhandigd door de schepen van onderwijs. Glunderen dat ik doe. Klein ventje naast lange man in kostuum. Mijn gezicht weerspiegelt een mengeling van trots en spanning. Al die ogen op mij gericht! Uit nervositeit grijp ik half naast de uitgestoken hand van de schepen.
Er is nog een tweede foto: ik heb de medaille al om mijn hals en onbevangen kijk ik recht in de lens, uitdagend bijna. De schepen is bijna uit beeld verdwenen, je ziet alleen nog zijn arm. Kijk eens aan, denk ik, niet te geloven dat ik dat ben. En wat een zelfzekerheid straalt dat kereltje uit. De longen barstensvol lucht en klaar voor het grote werk. Popelend om die muffe zaal in dat veel te kleine schooltje achter zich te kunnen laten. De wereld te betreden. Of leg ik dat er nu allemaal zelf in? Het is tenslotte maar een foto. Dus is het ook volstrekt belachelijk dat mijn ogen vochtig worden en dat ik denk: godverdomme, die foto is het droevigste wat ik ooit gezien heb.

maandag 5 maart 2007

Een statement als een ander

Kiwi's zijn de janetten onder het fruit

dinsdag 27 februari 2007

Eric

In die dagen trok Jezus van Nazareth door Judea om het woord van God te verkondigen. Dat deed hij met verve en het zou niet lang meer duren voor hij zo populair zou zijn dat de critici hem aan een kruis zouden vastnagelen. Je zal het altijd zien.
In diezelfde dagen (andere tijd en plaats) vertoefde ik in het landelijke West-Vlaanderen, meer bepaald in het onooglijke gehucht Tielt. Een naam als een slecht Amsterdams popgroepje. De lucht was grijs en leeg. Er joeg een ijzige wind over de velden. Ik naderde de dorpskom: bakstenen huizen en vuile straten. Schichtige gedaantes flitsen langs de muren. In alles gloorde de wanhoop van de uitzichtlozen door. Dit land en haar bewoners waren verdoemd.
Ik was al weken onderweg en ver van huis. Ik had voedsel nodig en een dak om te schuilen, maar waar moest ik heen? Het vooruitzicht aan contact met de lokale bevolking leek me niet bepaald aantrekkelijk. Plotsklaps zag ik een bord met daarop in gele letters "Eric's Familie Frituur Met Zestien Zitplaatsen". De honger joeg mij naar binnen.
Achter de toonbank stond een oude man. Hij vroeg me wat ik wenste. Een bakje frieten en een Ice Tea, dankuvriendelijk. Waarop hij met uitgestreken gezicht sprak: "U mag achteraan plaats nemen. De Ice Tea mag u zelf nemen en omdat u die zelf neemt, mag u de beste kiezen. De grootste is helaas al weg."
Het was kalm in de zaak en terwijl ik mijn maaltijd gebruikte, kwam hij bij mij staan en vroeg hij of ik student was. Ik vertelde dat ik in Tielt lesstage kwam doen. Ha, een leraar in spe? Jawel, of tenminste: dat dacht ik af en toe. Ik was er nog niet uit. Hij hief een wijsvinger en sprak: "Lesgeven is een roeping. En om te achterhalen of het jouw roeping is, moet je naar je wens luisteren. De wil wordt gemanipuleerd, maar de wens is eigen."
Verbaasd staarde ik hem aan. Dergelijke wijsheden had ik nu niet meteen in "Eric's Familie Frituur Met Zestien Zitplaatsen" verwacht. Hij wachtte even om het belang van zijn woorden goed te laten inwerken en voegde er daarna nog aan toe: "De jeugd is fenomenaal mooi, het zijn wij ouderen die hen niet begrijpen." Hij draaide rond zijn as en verdween terug achter zijn toonbank. Een verdwaalde filosoof die frikandellen serveert en in aforismen praat. Kom dat tegen.