zondag 17 december 2006

Kleine neef

Mijn nieuwe neef - intussen anderhalf jaar oud - was in het begin een serieuze tegenvaller. Geen zinnig woord kwam eruit, hij rook altijd een beetje zurig en qua voetbaltalent was hij rubbish. Maar the times they are a-changin', weet je wel. Ongemerkt is hij opgeklommen tot de status van coolste neef ooit. Misschien komt dat hard aan bij mijn andere neven, maar wat kan ik eraan doen? Ziehier de voornaamste hobby's van mijn jongste neefje en oordeel zelf:
1. Rond de tafel lopen
Even simpel als ingenieus. Kleine neef wandelt rond de tafel en kijkt af en toe achterom om te zien of grote neef hem volgt. Geleidelijk aan versnelt kleine neef. Als hij ongeveer zijn topsnelheid bereikt heeft, is het de bedoeling dat grote neef opeens de andere kant uitloopt en kleine neef opvangt. Nog steeds zonder concurrentie tijdverdrijf nummer één.
2. De wasmachine
Grote neef snapte er geen jota van toen kleine neef middels wijzend vingertje en dreinend zeurtoontje ("uh! uh! uh! uh!") duidelijk maakte dat de deur naar de badkamer open moest. Nog groter was de verwondering toen hij naar binnen holde en voorover boog om door het venstertje van de wasmachine te kijken. Navraag bij de moeder leerde ons dat kleine neef gek is op wasmachines. Flikkerende lichtjes, veel lawaai en een draaiende trommel met kleren, meer moet dat niet zijn. Kleine neef kan er uren naar kijken.
3. Torens omgooien
Hierop ben ik wel een beetje trots want het gaat om een hobby die ik hem - met de hulp van mijn broer - zelf heb opgedrongen. Eerst bouwen de grote neven een toren met blokken van Duplo en kleine neef gooit die vervolgens om, terwijl we samen luidkeels "BOEM!" schreeuwen. Het was eerst wat zoeken, want kleine neef weigerde in het begin resoluut om onze torens om te gooien, hoewel we wisten dat er zeker enig gezond destructief gedrag aanwezig moest zijn. De grote doorbraak kwam er toen we ons realiseerden dat torens groter dan zijn eigen lengte als bedreigend ervaren werden. Sindsdien mogen wij aan de lopende band torens bouwen, die hij dan als een kleine King Kong even snel weer met de grond gelijk maakt, ondertussen enthousiast met de armen zwaaiend en "BOEM! BOEM!" brullend. Navraag leert ons dat hij sindsdien ook thuis alleen nog maar zijn Duploblokken door de kamer keilt, tot wanhoop van zijn moeder. What a guy!

Lijstje

Met de laatste dagen van 2006 die één voor één door onze vingers glippen, groeit ook de vrees dat er - wat deze blog betreft - een zogeheten "terugblik" zit aan te komen. Alle clichés nog an toe!
Must... switch... off... computer...
Ach. We zien nog wel.
In tussentijd presenteer ik u de Lijst Van Dingen Die Ik Dit Jaar Nog Moet Doen:
1. writer's block van mij afschudden
2. nieuwe oneliners van James Bond memoriseren
3. ex-liefje een sympathiek mailtje sturen
4. paar zanglessen nemen
5. duimen voor zus tot het pijn doet
6. veel fruit eten
7. daadkracht tonen
8. mild zijn voor mensen zonder daadkracht
9. kapotte lamp vervangen
10. nieuwe broeken kopen
11. gaan wandelen in het bos
12. mijn beste vrienden koesteren
13. grote stiltes op de juiste manier begrijpen
14. het uitslapen binnen de perken houden
15. idem dito voor Hineininterpretierung
16. geen moeilijke (Duitse) woorden gebruiken om indruk te maken
17. mijn top vijf van cd's 2006 opstellen
18. gul zijn met complimenten
19. gesprek aanknopen met onbekende op trein
20. iets stoms doen
21. "Delta Dawn" leren spelen

dinsdag 5 december 2006

Jeugdherinnering

Pirateneiland


Will (scheepsjongen)



Teut (stuurman)

Kapitein Knoest

Haha, de rare streken van het geheugen. Om God weet wat voor reden schoot me daarnet de volgende jeugdherinnering te binnen: ik ben een jaar of tien en ik mag op woensdagnamiddag thuis gaan spelen bij mijn beste vriend Pieter. Altijd dolle pret! We zijn allebei grote Lego-fanaten en Pieter heeft bijna álles van de piraten, ook het supergrote piratenschip! Zelf heb ik daar eindeloos om gezeurd, maar volgens mijn ouders is dat te duur voor Sinterklaas. Fsh, te duur! Pieter heeft het wel en die zijn armer dan wij want zij zijn thuis met zés kinderen!
Nu goed, we vechten de hele namiddag heroïsche zeeslagen uit tussen de piraten en de soldaten van de gouverneur. Om vier uur worden we aan tafel geroepen, want de mama van Pieter heeft pannenkoeken gemaakt. Lekker, dat wel, maar de piraten van kapitein Knoest stonden net op het punt een goudschat te ontdekken. We schrokken dus snel ons bord leeg om verder te kunnen spelen.
Pieter is als eerste klaar, wipt van zijn stoel en rent naar het tapijt waarop alle Lego uitgestald staat. Net als ik mijn stoel achteruit schuif om hem achterna te hollen, verheft Pieters mama plots haar stem: "Hela, manneke! Kom eens terug aan tafel!" Pieter begrijpt het niet goed en komt verongelijkt terug op zijn stoel zitten: "Wát?" - "Oranneke," richt Pieters mama zich tot mij, "mogen jullie thuis ook zomaar van tafel weggaan? Of wat moeten jullie dan eerst doen?" - "Eerst vragen..." mompel ik met een engelengezichtje en ga nog wat flinker op mijn stoel zitten. Eens een totentrekker, altijd een totentrekker.

zondag 3 december 2006

"God zegt wel niet veel, hé?"

De lucht is grauw en grijs, de dag al sinds vanmorgen aardedonker en de regen plenst al uren onafgebroken naar beneden. Gisteren heb ik mijn oom begraven. Je kan veel zeggen van God: dat hij een alcoholieker is, dat hij wel erg lang wacht met zijn fuckin' Rijk Gods, maar niet dat hij geen gevoel voor sfeerschepping en decor heeft.
Iemand vertrouwd met dit gevoel? Je ziet iedereen rondom je treuren en zelf kan je alleen maar naar je schoenen kijken en af en toe naar de rode ogen van de anderen? En je voelt je een outcast omdat je geen traan kan laten? Alleen je zwarte kostuum wijst erop dat je bij hen hoort. Verder zit alles vast. Ook het verkeer, als je later in karavaan het stadscentrum doorkruist op weg naar het kerkhof.
Hoe vrijgevochten en geseculariseerd we ook mogen zijn, als het over leven en dood gaat, nemen de meeste mensen nog altijd hun toevlucht tot rituelen. Ik wil daar op geen enkele manier geringschattend over gaan doen. Beeld het je maar eens in, de afschuwelijke leegte van een leven zonder rituelen. De schrik slaat me al om het hart. Elke mens deelt die schrik overigens, daar ben ik van overtuigd.
Eergisteren was kardinaal Danneels op televisie. Binnenkort moet hij op pensioen en de interviewer vroeg hem naar zijn toekomst. Andere mensen konden na hun pensioen meestal terugvallen op hun partner, hij kon dat niet. Zou hij zich niet eenzaam voelen? De kardinaal antwoordde dat hij met God een trouwe metgezel had. "Maar" voegde hij er zelf peinzend aan toe, "God zegt wel niet veel, hé?"

dinsdag 14 november 2006

Het was gratis

Verleden week zat er een gratis gsm-kaart van 5 euro bij de Humo. Sympathiek gebaar van een sympathiek blad, zeer zeker! Er zit af en toe iets bij de Humo. Soms moet je er extra voor bijbetalen, zoals voor een dvd of zo. Uw verstrooide en gehaaste blogger dacht echter per abuis dat er ook voor die gsm-kaart moest bijbetaald worden en vroeg de verkoopster dus of er ook Humo's zonder zo'n kaart waren.
- Wát?! (net niet schreeuwend)
- Of er ook Humo's zonder gsm-kaart zijn. (argeloos)
- Maar daar moetegij nie voor betalen! (zonder meer snauwend)
- Ah, sorry... (zich generend)
- Tch! (geërgerd met de ogen rollend)
Maandstonden?

dinsdag 7 november 2006

The world's a stage

Iets waar ik het onlangs met iemand over had en waarover ik blijf nadenken: waarom is niemand in staat om slecht nieuws op neutrale manier mede te delen? Altijd gebeurt het onder de vorm van een klein toneeltje. Houding, spreektempo, gezichtsuitdrukking, de onvermijdelijke strategische pauze... Met lijf en leden stelt de boodschapper zich in functie van zijn boodschap. Maar niet alleen de boodschapper. Van zodra de ontvanger in de gaten krijgt dat de zich op dat moment ontplooiende mededeling niet over ditjes en datjes gaat, begint hij de lichaamshouding van de boodschapper te imiteren en aan te vullen. Twee kromme mensjes tegenover elkaar.
Eigenlijk is het voer voor sociologen, maar waarom telkens die goedbedoelde circusvertoning? Zij weten het en wij weten het, ook al doen we het voor een groot deel intuïtief. Mensen? Kleine eilandjes. Doodsbang om als los zand uit elkaar te vallen als ze te dicht in de buurt van iemand anders komen. Maar het is waar, de oprechte bekommernis van die paar enkelingen maakt veel goed.

vrijdag 20 oktober 2006

Lees wat je wilt

Het schijnt nochtans echt zo te zijn: er is schoonheid ergens tussen alle troep. Alleen zijn we zo verdomd geconcentreerd op wat we aan het doen zijn. We kijken naar onze handen en denken: dit zijn mijn handen. En ze doen iets. Heb ik zulke handen? Zijn dit mijn handen? We worden oud en ziek, zoveel is zeker. Dat kunnen we verwachten. Maar de rest is aan ons. We kwetsen een beetje. Links en rechts. We leven wat. We houden ons in. We zeggen niets omdat het niet het moment is en we nog niet willen zien dat het nooit het moment zal zijn. We zijn wie ze willen dat we zijn: goedlachs, begrijpend, stil, ongelukkig. Want er is tijd. Er zou tijd zijn. Tijd om te lezen, tijd om te denken, tijd om te schreeuwen, tijd om te vloeken, tijd om te kalmeren en tijd om hartsgrondig te wensen dat alles maar meteen verdwijnt. Meer niet. Kom, leg je kleren af. Het leidt nergens toe. Het zal niet helpen. Een cirkel blijft rond. Maar als ik moet, dan jij ook. Dan maar zo.

maandag 16 oktober 2006

zus

haar stem klinkt klein en ver weg aan de telefoon
ze klinkt naar witte muren en medicijnen
je mag niet zo donker denken zeg ik
en ik gooi wat gezag in mijn stem
en ik praat over wanneer ze naar huis mag
en wat we dan gaan doen en zo
hoor mij nu bezig
“niet donker denken”
zij zou niet mogen en ik wel zeker
omdat ik ouder ben zeker
en liedjes schrijf zeker
ze vraagt wanneer ga je morgen bellen
en ik weet het nog niet
een grote broer zou dat nochtans moeten weten

zaterdag 23 september 2006

Wim Helsen

Onlangs nog naar "Man Bijt Hond" gekeken? Dat rare mannetje op het einde dat gedichten voorleest, dat is de onvolprezen Wim Helsen, cabaretier van beroep. Gevierd in Nederland, met mondjesmaat geapprecieerd in eigen land. Helsen speelt niet, hij is. Een beetje toch. En niet alleen in "Man Bijt Hond", maar ook in zijn eigen soloprogramma's passeert soms poëzie. Vaak als je het niet verwacht. Een stukje van de voorstelling "Heden Soup" heb ik uitgetypt om bij te houden. Ik denk dat Helsen één van de allergrootsten is die er in de Lage Landen rondloopt, maar er is zo veel dat ik denk. Dat zegt niks.

"En ik zie licht, wit licht, en nevelslierten die opzij schuiven en vanachter die nevelslierten een mevrouw, een mooie, dikke, kwabbige mevrouw. Het is mijn moeder, mijn moeder die mij roept. Ze spreekt mij toe vanuit hemelse dreven. “Kom maar hier, kleine jongen” zegt ze. “Kom maar hier, leg je hoofd maar in mijn schoot. Ik zal pleisters plakken waar je gesneden bent en ik zal de dieren uit je haren halen.”
En dan doe ik dat, dan leg ik mijn hoofd in haar schoot en dan aait ze mij en dan zegt ze dat ik rust mag zijn. Dat ik niet meer moet hopen. Dat ik niet meer moet proberen. Het helpt toch niet. Ge zijt helemaal alleen. Zoals iedereen altijd en overal alleen is in alle talen. Ge zijt bloot en weerloos. Ge zijt gemaakt van dun papier. Eén windvlaag en ge vliegt omver. Het is niet dat de anderen u niet willen helpen. Het is dat ze zelf gemaakt zijn van dun papier. Eén zuchtje en ze scheuren.
En ge kijkt naar mij en ge ziet uzelf staan en ge zegt tegen uzelf wat ge altijd al geweten hebt. Dat uw pijn voor u alleen is. Niemand anders kan eraan. Niemand heeft er weet van. En dat is goed zo. Zo zijn we vrienden. Dat soort vrienden zijn we. We proberen niet, hopen niet, we kijken. We kijken elkaar aan en we zeggen: kom, leg uw pijn maar hier bij mij, het zal geen grammetje helpen. Kom, leg uw hoofd in mijn schoot, dat ik u aai, dat ik u zeg dat ge van geluk moogt spreken dat ge niets betekent. Kom dichterbij, kom, ik heb u niks te bieden. Kom, vertel mij uw verhaal. Ik beloof: ik zal er niks van snappen. Kom, leg u in een bolleke aan mijn voeten. Ik zal een lied zingen voor u. Over niks."
(Wim Helsen, "Heden Soup")

zondag 9 juli 2006

0110

Ik wou nog eens mijn zegje wou doen over 0110. Eén week voor de gemeenteraadsverkiezingen worden in Antwerpen, Brussel en Gent zogenaamde concerten voor de verdraagzaamheid georganiseerd. Het initiatief komt van Tom Barman, de zanger van dEUS, nu niet meteen iemand die bekend staat om zijn politiek engagement. Uitgangspunt: waarom zou alleen extreem-rechts zich mogen roeren? De overgrote meerderheid van de Vlamingen heeft het immers nog steeds niet begrepen op hun kleuterpolitiek en dat mag ook wel eens duidelijk gemaakt worden. Daarom dus die concerten.
Om de voorspelbare (en makkelijke) kritiek te counteren dat het slechts om een "left wing rockers"-feestje zou gaan, werden ook artiesten als Helmut Lotti, Laura Lynn en Clouseau gevraagd, samen met bijvoorbeeld Arno of Zita Swoon.
Vooral die zogenaamde "commerciële" artiesten kregen het hard te verduren van het Vlaams Belang. In een open brief riep Filip Dewinter die artiesten op om hun optreden af te zeggen en waarschuwde hij hen om zich niet laten te vervreemden van hun achterban. Kuch. Wablieft? Waarschuwen? Je moet het lef maar hebben.
Geen enkele van de artiesten is voorlopig op dat nauwelijks verholen dreigement ingegaan en dat siert hen, maar om nu te zeggen dat ze allemaal blijk gaven van evenveel moed en standvastigheid. Kris Wauters wrong zich bijvoorbeeld in duizend en één bochten om hun deelname te verantwoorden. Ze wisten naar eigen zeggen niet dat er iets over extreem-rechts in het charter van 0110 zou staan en "Had men ons gevraagd om mee te doen aan een concert tégen het Vlaams Belang, dan hadden we vriendelijk bedankt. Het ligt niet in onze aard om mensen te gaan zeggen wat ze wel of niet moeten doen."
Daar moet ik, als het u belieft, toch eens goed mee lachen. Er wordt een concert georganiseerd voor de verdraagzaamheid. Eén week voor de verkiezingen. In Antwerpen. En Kris en Koen hadden geen enkel vermoeden dat daarmee het Belang geviseerd wordt. Laura Lynn zingt hetzelfde liedje: ze is alleen voor verdraagzaamheid, maar "houdt zich niet met politiek bezig."
Even alle koppen uit het zand halen en goed opletten: hoe kan je nu optreden op een concert voor verdraagzaamheid zónder een statement te doen over een partij die onverdraagzaamheid aanwakkert? Zou het ook kunnen dat Kris en Laura opeens een heel klein beetje schrik kregen om minder plaatjes te verkopen, zoals het The Dixie Chicks verging toen ze zich openlijk tegen George W. Bush kantten?
Waarom moet ik nu denken aan de schijterigheid van de meerderheidspartijen toen ze het niet aandurfden om de dotatie van het Vlaams Belang af te nemen, terwijl dat hetgene was wat ze, volgens de letter van de wet, hadden moeten doen? "Dat is niet de manier om die partij te bestrijden," klonk het, maar wij hoorden: "We zouden hun kiezers niet graag boos maken."
Pwôk pwôk pwôôôk!

zondag 2 juli 2006

Op z'n plaats

"Op een dag valt alles op z'n plaats." Dat werd mij ooit op een avond met stellige zekerheid toevertrouwd door een vrouw met al minstens dertig jaar meer levenswijsheid dan ik. Ze had mijn moeder kunnen zijn, maar dat was ze niet en precies daarom was ik geneigd haar te geloven. Moeders liegen hun kinderen voor uit liefde. Daar kunnen ze niks aan doen. Daarvoor zit de moederliefde te stevig en te onverwoestbaar in hun gestel. Ook een Palestijnse vrouw vertelt haar kind dat het later alles kan worden. Tegen wie je graag ziet, moet je liegen. (Wat nog iets helemaal anders is dan bedriegen of misleiden.)
Alles zou dus vroeg of laat op z'n plaats vallen en het was niet mijn moeder die dat zei. Het stelde mij ergens wel gerust, zeker die avond zelf. Maar als ik er later aan terugdacht, wist ik niet altijd goed wat ik met die informatie moest aanvangen. Als het klopte, wat wou dat dan zeggen? Moest je dan zitten wachten op die ene dag? Moest je je dan neerleggen bij de dingen die op het moment zelf niet op hun plaats waren? Dat kon natuurlijk niet. Ergens moest er een voorwaarde aan gekoppeld zijn. Bijvoorbeeld jezelf in vraag durven stellen. Of kansen met beide handen grijpen. Of iets helemaal anders, maar in elk geval iets. En dan zou alles op een bepaald moment als de stukjes van een puzzel in elkaar passen.
Intussen ben ik steeds minder gaan geloven dat alles daadwerkelijk op z'n plaats zal vallen en ik heb zelfs sterke twijfels of dat wenselijk zou zijn. Want wat dan? Kom je dan niet tot stilstand? Ik geloof ook niet dat er mensen zijn bij wie alles al op z'n plaats gevallen is. Ik geloof daarentegen wel dat er mensen zijn die na verloop van tijd dat gevoel krijgen en daar gelukkig van worden. En dat ze op die manier voor een stuk tegen zichzelf liegen, is dan niet eens zo erg. Dat ze tegen zichzelf wíllen liegen, zegt volgens mij al genoeg. Want tegen wie lieg je ook al weer?
Enfin, over dit alles moest ik denken toen ik net de laatste pagina van "The Great Gatsby" van F. Scott Fitzgerald gelezen had. Omdat de laatste paragraaf - zie hieronder - daar min of meer over ging. Voor de mensen die het boek nog niet gelezen hebben: maak je geen zorgen, in die bewuste slotparagraaf wordt nog niks verraden over de plot. Wel een absolute aanrader. Mooi mooi mooi. Als je dan toch vakantielectuur wil, haal dan deze klassieker van Fitzgerald in de bib en leg die vederlichte rommel van Dan 'flat character' Brown nog maar even aan de kant.
Gatsby geloofde in het groene licht, de orgiastische toekomst die jaar op jaar voor onze ogen terugwijkt. Ze ontglipte ons toen, maar dat doet er niet toe - morgen zullen we harder lopen, onze armen verder uitstrekken... En op een mooie dag -
En zo varen we voort, schepen tegen de stroom op, onophoudelijk teruggevoerd naar het verleden. (slotparagraaf "The Great Gatsby", F. Scott Fitzgerald)

zondag 25 juni 2006

Niet onomkeerbaar: het voorbeeld

Een man wil een auto, maar weet niet welke kleur. Groen? Blauw? Stel dat hij een groene koopt en dan spijt krijgt van zijn keuze? Hij besluit nog even te wachten. Tien jaar later heeft hij nog steeds geen auto. Wat hij vergeten is: een gekochte auto kan je terug verkopen.
En dat niemand met het argument komt dat hij dan wel verlies doet. Verliezen is de grootste aantrekkingskracht van het leven. Als u begrijpt wat ik bedoel.

woensdag 21 juni 2006

Niet onomkeerbaar

Verleden week zei een vriendin mij dat de meeste beslissingen NIET onomkeerbaar zijn en dat veel mensen dat vergeten. Dat was ik vergeten.

dinsdag 20 juni 2006

Bericht aan de bevolking

Beste mensen,
U weet intussen allemaal dat ik onlangs in aanraking ben gekomen met de arm der wet. De afgelopen dagen merkte ik her en der uw grote verontwaardiging en sluimerende woede, veroorzaakt door de wanverhouding tussen misdaad en straf. Het schijnt mij op dit moment toe dat er nog slechts weinig nodig is om het tot een uitbarsting te doen komen. Daarom vraag ik u, nee, smeek ik u: laten we alstublieft onze kalmte bewaren. Dat is immers in ons aller belang. Inderdaad, er zijn in het recente verleden dingen gebeurd die niet door de beugel kunnen, die uw verontwaardiging verdienen en die onze rechtstaat op zijn grondvesten hebben doen daveren. Echter, moeten wij daarom onszelf verlagen tot het niveau van onze agressors? Neen, beste vrienden, driewerf neen. Wij kunnen alleen op een waardige manier te kennen geven dat wij ontgoocheld zijn in de regerink, de hoeders van dit land die ons in de kou hebben laten staan. En dat hebben wij gedaan. Ons rest dus enkel nog het betalen van de opgelegde boete. Ikzelf wil tenslotte nog benadrukken dat ik diep ontroerd ben door uw steun. Jullie zijn allen schone mensen, maar de meisjes wel het meest. Om ons samenhorigheidsgevoel te versterken, laat ik jullie meegenieten van één van de honderden hartverwarmende steunbetuigingen die ik mocht ontvangen.

M. zegt:
zeg, aan iedereen die ik vertelde van je boete
M. zegt:
-oei hoe kan ik die zin grammaticaal correct af maken-
M. zegt:
die iedereen was heel erg misnoegd over de belgische politie en regerink
M. zegt:
en iedereen schrok vooral met een allee dat kan toch niet
M. zegt:
mijn mama vooral!
M. zegt:
want die fietst door het rood en zo
M. zegt:
maar in gent zijn ze veel milder
M. zegt:
om maar te zeggen dat we allemaal aan je kant staan
M. zegt:
maar we gaan wel niet zo ver dat we gaan overschakelen op donaties

woensdag 14 juni 2006

24 en 150

Vanmorgen kreeg ik van de postbode een brief die mij verplicht om even terug te keren in de tijd, namelijk naar de dag waarop ik de - al zeg ik het zelf - puike leeftijd van 24 levensjaren bereikte. Een mooi getal, is het niet? Het ademt een zekere maturiteit uit, gecombineerd met toch nog een grote hoeveelheid jeugdige frisheid. Helemaal iets anders dan die kinderachtige drieëntwintigers of die vastgeroeste en verzuurde vijfentwintigers.
Het was een warme zomeravond en ik fietste blijgemutst door Leuven. Ik moest nog snel even naar de bank om wat euro's, want straks werd ik geacht te trakteren voor mijn verjaardag. En mijn vrienden kennende zouden ze wel allemaal proberen mij op kosten te jagen. Zo zijn ze wel, stelletje klaplopers. Doch ik liet het niet aan mijn hart komen, want het was immers mijn verjaardag. Bovendien was ik geen 23 meer, hé? Nog steeds blijgemutst sloeg ik de straat van de bankautomaat in. Nu moet ik eerlijk toegeven dat dat niet mag, maar het was maar voor 5 meter en het was mijn verjaardag en ach, er was geen kat op straat en ach, daar kwam wel een zwaantje uit de tegenovergestelde richting. Eerst probeerde ik achteloos fluitend verder te fietsen, maar hij sneed mij zo'n beetje de pas af en ik voelde mij ook niet in de positie om daarover van mijn oren te maken. De wetsdienaar vroeg of hij mijn "pas" mocht zien. Even overwoog ik een woordspeling met het woord "pas". Ik doe dat namelijk zeer graag, woordspelingen maken. Uiteindelijk haalde ik gewoon mijn identiteitskaart boven en toen ging alles heel snel, maar dan trager. Hij schreef mijn naam en geboortedatum op, vroeg mijn adres en noteerde de datum van vandaag. Ik dacht: nu komt het, nu ziet hij dat "geboortedatum" en "datum van vandaag " nondedomme hetzelfde zijn! Of het mijn verjaardag was, zou hij verbaasd vragen, met een lichte trilling in zijn stem. Ik zou ja zeggen en we zouden elkaar schaterend om de hals vliegen. Groot was mijn verwondering toen hij gewoon terug op zijn moto stapte en wegreed. "Gekke flik!" dacht ik. "Hij speelt met mijn voeten!" Ik wachtte nog een paar minuten. Toen hij na een kwartier nog niet terug was en er achter mij een rij ontstaan was van 7 mensen die allemaal graag geld wilden afhalen, ben ik maar in opperste staat van verwarring huiswaarts gegaan. Te voet, fiets aan de hand.
Heden ten dage ben ik in mijn geboortestad, alwaar ik door fikse rugpijn al een paar dagen horizontaal tegen het leven aankijk. Zoals gezegd heb ik een brief van de postbode heb gekregen. Daarin word ik vriendelijk verzocht om onze staatskas met 150 euro aan te dikken. Voorwaar, een onprettige mededeling die mijn toch al zo geplaagde gemoedsrust verstoort. Dit is het moment om te beweren dat die flikken "zich beter met echte criminelen zouden bezighouden" en "dat het allemaal corrupte zakkenvullers zijn".
Helaas kan men niet kiezen welke wetten men wel of niet respecteert. Je moet het hele pakket aanvaarden of afwijzen. Dus zal ik met een zuur gezicht die 150 euro ophoesten, vervolgens met buurman MW de aloude dialoog "En wat doet de regerink? / Niets!" opvoeren en bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen toch maar weer het geloof in de democratie bewaren en dus niet op onze xenofobe vrienden van het Belang stemmen.
En nu, beste vrienden, ga ik een Nurofen nemen en op de zetel liggen. Of op "de bank", zoals ik als germanist eigenlijk moet zeggen, wat een beetje gek is omdat ik geen geld nodig heb. Behalve misschien om mijn boete te betalen.

donderdag 8 juni 2006

Lege maag

En dan is het half acht ’s avonds en plots realiseer je je dat je de hele dag lang nog niks gegeten hebt. Aha. Daarom duizelig. Daarom pijn achteraan je nek. Hoe vergeet een mens om te eten? Je bent met honderd en één dingen bezig, los door elkaar. Het rommelt weer eens in je hoofd. En je bent moe, moe, moe. Zou dat het begin van de zomer zijn?

donderdag 1 juni 2006

Waarom men kijkt


"Niets was heerlijker dan naar smerigheid te kijken. Dan voelde je jezelf zo schoon."
(Arnon Grunberg in "De joodse messias")

dinsdag 30 mei 2006

The desert's for starting over

Een heel mooie monoloog uit de voor de rest eigenlijk nogal slappe film "25th hour". Een man weet dat hij de volgende dag naar de gevangenis moet en zijn vader raadt hem aan om te vluchten. Onderduiken en opnieuw beginnen. En já, ik ben zo nerdy geweest om de hele tekst uit te schrijven met behulp van de rewind- en starttoets van de videospeler.
"We'll drive and keep driving, to the middle of nowhere, take that road as far as it takes us. You've never been west of Philly, have you? This is a beautiful country, Monty. It's beautiful out there, looks like a different world. Mountains, hills, cows, farms, and white churches.
I drove out west with your mother one time, before you was born. Brookland to the Pacific in three days. Just enough money for gas, sandwiches, and coffee. But we made it. Every man, woman, and child alive should see the desert one time before they die. Nothing at all for miles around. Nothing but sand, and rocks, and cactuses and blue sky. Not a soul in sight. No sirens, no car alarms, nobody honking at you, no madmen cursing or pissing on the streets. You'll find the silence out there. You'll find the peace. You can find God.
So we drive west. Keep driving till we find a nice little town. These towns out in the desert, you know why they got there? People wanted to get away from somewhere else. The desert's for starting over. Find a bar and I'll buy us drinks. One last whiskey with my boy. Take our time with it, taste the barley, let it linger. And then I'll go. I'll tell you: "Don't ever write me. Don't ever come visit." I'll tell you I believe in God's kingdom and I believe I'll be with you again and your mother but not in this lifetime.
You get a job somewhere, a job that pays cash, a boss who doesn't ask questions and you make a new life and you never come back. Monty, peoply like you, it's a gift. You make friends wherever you go. You work hard. You gonna keep your head down and your mouth shut. You gonna make yourself a new home out there. You'll miss your friends, you'll miss your dog. But you're strong. You got your mother's backbone in you. You're strong like she was. You forget your old life. You can't come back. You can't call. You can't write. You'll never look back. You'll make a new life for yourself and you'll live it, you hear me? Give them a good life, Monty. You'll have a son. Maybe you'll name him James, it's a good, strong name.
And maybe, one day, years from now, long after I'm dead and gone, reunited with your dear mother, you gather your whole family together and tell them the truth. Who you are and where you come from. Tell them the whole story. And then you'll tell them how lucky they are to be there. They all came so close to never happening. This life came some close to never happening."

vrijdag 19 mei 2006

Frankieboy

Zij wassen hun handen in onschuld. Aanzetten tot geweld? Komaan zeg. Nee, wat onlangs in Antwerpen voorviel, was "een vreselijke moordpartij van een geïsoleerde gek" (Frank Vanhecke in zijn toespraak in Mechelen). Maar Mohammed B., de moordenaar van Theo Van Gogh, is volgens diezelfde Frank Vanhecke dan weer "geen getikte godsdienstwaanzinnige", "geen apart geval van krankzinnigheid" en "geen zielige gek". Nee, zonnebankbruine Frankieboy weet precies hoe de vork aan de steel zit:
“Het is even slikken maar Mohammed B. is niet getikt. Hij behoort tot een groeiend leger van fanatici die anders dan wij niet bang zijn het woord ‘oorlog’ in de mond te nemen. Die hun overtuiging niet uit de geschriften van verdwaalde halve garen bijeen hebben gegraaid, maar uit de koran, het heilige boek waarop de islam rust”. (Frank Vanhecke in zijn column "De Islam Is het Probleem")
De ene moord is de daad van een geïsoleerd gek, de andere is geïnspireerd door fanatici die systematisch aanzetten tot haat. Vreemd. Maar over dat systematisch aanzetten tot haat, daar weet zonnebankbruine Frankieboy natuurlijk meer over dan wijzelf. Hij zal wel gelijk hebben.

woensdag 17 mei 2006

Zuiver

Poëzie, het is iets. In mijn hoedanigheid van leraar Nederlands moet ik de komende dagen een inleiding geven op de poëzie. Probeer 16-jarigen daar maar eens warm voor te maken. Niet dat ze poëzie verafschuwen, maar wel de analyse en/of bespreking ervan. Ik kan ze geen ongelijk geven. Een analyse kan best interessant zijn, maar als een gedicht die analyse nodig heeft om interessant te worden, dan deugt het niet. Voor mij dus geen Spinoy of Van Bastelaere, dank u zeer.
Ik las ooit ergens in een tijdschrift: "Waarom zou je met 'interessant' genoegen nemen als je ook 'pakkend' en 'hartverscheurend mooi' kan krijgen?" Dat zegt het allemaal. Een goed gedicht moet voor mij in de eerste plaats ontroeren. Verder hou ik van gedichten die iets banaals op een nieuwe, originele manier zeggen. Volgens Hugo Brems is de inhoud van gedichten vergelijkbaar met die van soaps: de gewone, alledaagse dingen. De verdienste van het gedicht is dan de manier waarop aan die thema's vorm wordt gegeven.
Tenslotte heb ik ook een voorkeur voor korte gedichten. Als de dichter pagina's lang blijft doormekkeren, is het etiket "poëzie" vaak zijn alibi voor onafgewerktheid en kan hij misschien beter een kortverhaal schrijven. Of niet, hij is een vrij mens natuurlijk. Het volgende gedicht vind ik in al zijn onopvallendheid subliem. Er wordt niks nieuws in gezegd en nergens blijft de lezer haperen aan één of ander vergezocht woord dat de belezenheid van de dichter zou moeten aantonen. "Gewoon maar een gedicht" en net daarom zo sterk.
Zuiver

Zuiver komt de avond af, liefste
en ruikt naar wind gelijk uw haar,
uw lippen als ge lacht.

Een wolk schuift tegen de bleke hemel
voorbij, mijn hand
over het zachte vel van uw hand.

Jotie T' Hooft

woensdag 10 mei 2006

Fantoompijn

"Ik haat je, omdat ik je mis, had ik willen zeggen. [...] Als je iemand mist, ga je diegene haten om aan dat gemis een eind te maken. Iemand die je mist, moet uit de weg worden geruimd, overwonnen, vernietigd. Haat is de zee waarin al het missen samenvloeit. In die zee zwom ik, maar de stroom had me een beetje te ver meegevoerd."
(Arnon Grunberg in Fantoompijn)

zondag 30 april 2006

De spoorwegovergang

Ik heb net mijn 2e week achter de rug als leraar in een school in Heverlee en net als na mijn eerste onderwijsopdracht kan ik niet anders dan opnieuw vaststellen dat lesgeven mij ligt. Ik schiet goed op met de leerstof, de toetsen tonen dat de leerlingen toch iets onthouden van wat ik vooraan allemaal sta te vertellen en, het belangrijkste, ik doe het echt ontzettend graag, leraar spelen. Nog steeds "spelen", ja, al heb ik toch al minder het gevoel dat ik iedere minuut ontmaskerd kan worden als een bedrieger die doet alsof hij leraar is. (Ik ben net de kenmerken van een fantasyverhaal op het bord aan het schrijven als de klas opeens opgeschrikt wordt door gerinkel van glas. Meteen daarna breekt de hel los: door ramen en deuren valt een speciaal interventieteam het lokaal binnen en in een mum van tijd word ik overmeesterd. "You're game is over, mister!" snauwt er één mij toe en geboeid word ik weggeleid. Iemand moet hen verteld hebben dat ik nog geen lerarenopleiding achter de rug heb.) Wat? Het kán toch?!
In elk geval amuseer ik mij, maar toch was ik de afgelopen dagen tegen onder andere MW en Noushka aan het balken dat ik hoopte dat mijn interim niet verlengd ging worden omdat ik dringend iets anders te regelen heb. Echter, vrijdagmorgen fietste ik naar school en moest ik enkele minuten wachten voor een spoorwegovergang. Dat is telkens een ongepland maar heerlijk moment van rust tijdens de morgenrush van vroeg opstaan, lummelen, douchen, even gitaar pakken, koffie drinken, nog meer lummelen en dan vaststellen dat je zult moeten sprinten om op tijd te zijn. Daar sta je dan, voor de gesloten slagboom, nog nahijgend van de snelle fietsrit, met slaap in je ogen en watten in je hersenen. Dan is een mens uitermate vatbaar voor filosofische gedachten, dat mag duidelijk zijn, en het zou een onbegonnen opgave zijn om alle overpeinzingen te gaan opsommen die daar aan de spoorwegovergang al aan bod zijn gekomen.
Die ochtend was het allemaal nog behoorlijk down to earth: ik bedacht dat het toch wel spijtig was dat het al mijn laatste werkdag was. Ik wou nog steeds heel dringend de hemel bestormen (kuch), maar ja, gisteren was dan ook een topdag geweest. Tenminste, wat het leraarschap betreft, voor de rest is het nog steeds één doffe ellende. De leerlingen van de Griekse moesten die dag als spreekoefening een betoog houden: in drie minuten hun klasgenoten van een zelfgekozen stelling trachten te overtuigen. Sommigen waren ronduit hilarisch geweest, zoals de jongen die voorstelde om de slavernij terug in te voeren, anderen dan weer bloedernstig, maar bijna alle betogen zaten schrander in elkaar en hadden voor heftige discussies gezorgd. And that's what it is about, ain't it? Voor een stuk mea culpa trouwens, want ik wakkerde de meningsverschillen met graagte aan. Als je jonge mensen kan laten nadenken over verkeersveiligheid, racisme, euthanasie, etc., dan moet je niet zeuren over tijdsgebrek. Bovendien had ik die dag toevallig een paar van mijn leerlingen aan anderen horen verkondigen dat die van Nederlands "ne keeeeilieve" was. Tussentaal, ik weet het, maar ach, daar zondigt iedereen wel eens tegen. Enfin, dat overdacht ik dus allemaal terwijl ik daar op een voorbij rijdende trein stond te wachten en toen ik vervolgens (net op tijd) in de leraarskamer arriveerde, kreeg ik te horen dat ik nog twee weken langer mocht blijven. Great! Het zal ongetwijfeld des menschen zijn dat ze willen blijven doen waar ze mee bezig zijn, tenminste als dat meevalt.

zaterdag 29 april 2006

Geen grote lijnen

Niet leuk: geen grote lijnen meer zien en denken dat je zomaar wat doet. Een verhaal zonder plot schrijven. Ook niet leuk: in rondjes denken en vergeten hoe je ergens in moet berusten. En het is ook nooit stil genoeg, godammit, knettergek word je ervan. En je kan het allemaal wel, de gewone dingen doen - een brood kopen, iemand die je niet kent toch opbellen, een hele week lang op tijd op je werk zijn, geld overschrijven - en dus doe je het meestal gewoon. Maar dan is het de avond van één of andere dag in één of ander jaar en je wandelt naar huis en zonder aanleiding valt het op jou en je kan er niks aan doen, het is er alleen maar: de gedachte dat je alles altijd verknalt en fout doet aflopen en je denkt ook wel "Heh heh, nu niet overdrijven, jongen" en in zekere zin is het dus allemaal best wel grappig. Want je weet immers goed dat je jezelf iets aanpraat en dat het altijd weer overwaait. Helaas helpt dat niet om je beter te voelen. Gelukkig is er nog de zalvende stem van Lisa Germano.

donderdag 27 april 2006

Een ijsco

Boy oh boy! Wie had gedacht dat De ondergang van de familie Boslowits, de zo goed als vergeten eerste novelle van Gerard Reve en het onderwerp van mijn eindverhandeling, ooit nog zo sexy zou worden? De één na de ander vraagt mij de laatste tijd om mijn exemplaar te mogen lenen. Dat De ondergang sinds de dood van de Grote Volksschrijver in alle media wordt aangehaald als één van zijn meesterwerken, zal daar wel iets mee te maken hebben. Een mens moet ook in zijn leesvoer wat modieus zijn. De eerste keren schreeuwde ik telkens met overgave "Zie je wel?!" naar het radio- of televisietoestel, vaak begeleid door een gebaar dat nog het meest lijkt op iemand die twee appels (één in zijn linker- en één in zijn rechterhand) met kracht over zijn schouders gooit. Maar de elvendertigste keer laat je dat achterwege, tot vreugde van je omgeving. Het verhaal speelt zich af kort voor, tijdens en net na de Tweede Wereldoorlog. In de volgende passage krijgt de ik-figuur van een volwassene geld voor een ijsje, als ik me niet vergis nadat hij, zonder het te beseffen, zijn gehandicapte oom Hans beledigd heeft:
Ik ging naar buiten, waar juist een venter passeerde, legde het kwartje op de kar en zei: 'Een ijsco.' 'Van vijf?' vroeg hij. 'Dat is goed,' zei ik. 'Of van tien?' 'Dat is goed, een ijsco,' zei ik. 'Van vijf of van tien?' vroeg hij toen. Er werd geen bepaalde beslissing genomen, maar hij maakte een zeer dikke gereed en juist nam ik die in ontvangst, toen mijn moeder naar buiten kwam. 'Hij is stout geweest,' zei ze tegen de man, 'hij heeft er om gezeurd.' Ik hield de ijswafel vast. Mijn moeder trok me mee. 'Hij krijgt nog geld terug!' riep de venter, maar we waren al binnen en de deur sloeg dicht. De ijswafel beviel me niet en ik mocht hem op een schotel in de keuken leggen.
(De ondergang van de familie Boslowits, p. 15)

donderdag 20 april 2006

Leve mij


Een fragment uit Niemands meester, niemands knecht. LEVE MIJ, een verzameling autobiografische teksten van de onvolprezen Johan Anthierens:

Ann heeft haar broer George naar school gebracht, hem begeleid naar zijn laatste dag op de kleuterschool, in september wordt het menens. De verontruste juffrouw heeft Elisabeth eens opzij genomen maar niet ver genoeg, hij kon het gesprek volgen. De juffrouw zei dat George met vreemde verhalen uitpakte, hij vertelde dat wij er thuis een helikopter op nahouden. 'Liegt de jongen soms gemakkelijk, madame?' vroeg de bezorgde pedagoge. 'Nee, mevrouw,' suste Elisabeth, 'hij heeft gelukkig nog verbeelding.' George stond erbij met hangende onderlip, hij voelde dat zijn juffrouw niet in zijn wereld wou treden, het vernietigende woord 'liegen' heeft zijn helikopter getroffen die brandend naar beneden stort.

zondag 16 april 2006

Whodunnit?

Vandaag moest ik om 11u in een school in Heverlee zijn voor een sollicitatiegesprek. Rond half 11 opende ik fris gewassen en geschoren de voordeur, klaar voor een korte maar stevige fietsrit in de stijl van de oude kasseivreters. Eerst rustig achteraan in het peloton meepeddelen om de concurrentie in te schatten, daarna op het zwaarste stuk attaqueren en meteen 30 seconden pakken en solo over de meet komen. Een koud kunstje. Edoch mijn fiets was spoorloos en bovendien nergens te zien. Nu geef ik toe dat ik soms dingen zie die er niet zijn, of omgekeerd: dingen niet zie die er wel zijn. Dus ging ik even terug naar binnen en weer naar buiten. Vreemd, nog steeds geen fiets. Gestolen. Bugger. En ik had 2 weken geleden nog 58 euro aan herstellingen betaald. Dan vragen de leiders van het land zich af waarom wij op de bruine stemmen!
Enfin, ik moest nog steeds in Heverlee geraken. De bus dan maar, dik tegen mijn goesting. Ik háát bussen, moet u weten. Ze zijn nooit op tijd, zitten tjokvol bejaarden, je moet zelf maar uitvissen waar ze naartoe rijden en waar ze stoppen... En dan heb ik het nog niet eens over alle bussen vol argeloze reizigers die spoorloos verdwenen zijn. Die cijfers worden uiteraard geheim gehouden en publiekelijk ontkend. Vraagt niemand zich trouwens af hoe het komt dat De Lijn zoveel mensen gratis kan laten reizen? Als ik op café verkondig dat ik denk dat er ergens diep in de Ardennen geheime loodsen zijn waar ongelukkige ex-reizigers onder het klappen van de zweep bussen in elkaar aan het vijzen zijn, dan lacht men. Ze zullen niet blijven lachen!
Dit keer was de bus evenwel op tijd, ook voor de terugrit. Alvorens bij de politie aangifte te gaan doen liep ik nog door wat straatjes in de hoop mijn fiets terug te vinden en zoals dat gaat vond ik hem helemaal op het einde van mijn zoektocht, één straat verder dan waar ik woon, samen met al de andere fietsen die gisteravond voor de deur stonden. Grapjassen. Hoe zou dat dan gaan?
- Hé gasten, hier staan fietsen! De max!
- Wow, niet te doen! Dat moet de enige straat in Leuven zijn!
- Kunnen we daar niks mee uithalen?
- Ik weet het, laten we ze alle tien een straat verderop zetten!
- Maar dan moeten we drie keer heen en weer lopen?
- Dat is waar, maar het wordt wel lachen!
In wat voor een wereld leven wij? O ja, ik heb trouwens de job. Hoi.

maandag 10 april 2006

In memoriam Gerard Reve

Gisterenmorgen is Gerard Reve op 82-jarige leeftijd overleden. Amper enkele uren later vond de Nederlandse televisie het al gepast om zijn partner voor het middagjournaal live op te bellen. En ja hoor, waar de nieuwsredactie stiekem op gehoopt zal hebben, gebeurde ook: Joop Schafthuizen kreeg het moeilijk, begon te huilen en raakte nauwelijks nog uit zijn woorden. Hortend en stotend werd het interview afgewerkt. Ik hoop dat ze zich bij de Nederlandse televisie ontzettend slecht gevoeld hebben na die schandalige vertoning, maar ik betwijfel het. Niemand vond blijkbaar dat ze die arme man de komende dagen vooral met rust moesten laten. Want ja, Reve is een publiek figuur en de mensen zullen er wel recht op hebben zeker? Kotsmisselijk word ik ervan.
En nu we toch bezig zijn, wiens idee was het om enkele jaren geleden de zwaar zieke, dementerende Reve te gaan filmen terwijl hij als een hulpeloze baby gevoederd werd - "Kom, grote jongen, nammie nammie doen" - door zijn partner? Wat is de journalistieke waarde dáárvan? Hebben de mensen daar óók recht op? Men zal wellicht schermen met het feit dat Schafthuizen toestemming gaf voor de reportage, maar dat is een wel bijzonder flauwe verdediging. Niets anders dan schaamteloze sensatielust is de beweegreden om zoiets te doen. Niemand hoefde dit te zien en de eindredacteur die besliste om die beelden toch voor heel Nederland te grabbel te gooien is gewoon een schoft.
Gerard Reve zal om uiteenlopende redenen herinnerd worden, in de eerste plaats als één van onze grootste naoorlogse schrijvers. Behalve De avonden behoren ook De ondergang van de familie Boslowits, Werther Nieland, Op weg naar het einde en Moeder en zoon tot het allerbeste wat de Nederlandse literatuur heeft voortgebracht. Bovendien werden vele schrijvers door hem beïnvloed. Arnon Grunberg bijvoorbeeld, de belangrijkste Nederlandstalige schrijver van het moment.
Verder zal hij uiteraard ook als relnicht herinnerd worden: de man die zowel links als rechts op tijd en stond een veeg uit de pan gaf, luidop verkondigde dat ze alle Surinamers beter "met de tjoeke tjoeke stoomtrein terug naar hun taki taki oerwoud" zouden sturen en, als klap op de vuurpijl, bijna voor godslaster veroordeeld werd omdat hij in één van zijn boeken God in de gedaante van een ezel afbeelde en hem vervolgens "driemaal in zijn geheime opening bezat." Niemand kon echt greep krijgen op de figuur Reve. Hij was een vat vol tegenstellingen, zaaide graag en veel verwarring en nooit wist je helemaal zeker of hij meende wat hij zei of schreef.
Behalve dat alles was hij ook een dolende ziel, een eeuwige tobber die op allerlei manieren greep probeerde te krijgen op zijn werkelijkheid. Het kleine, bange jongetje uit Werther Nieland liet de succesvolle schrijver nooit helemaal los. In één van zijn laatste interviews verklaarde hij: "Ik zet soms een enorme keel op. Maar het stelt niks voor. Ik doe alsof ik geschikt ben voor dit leven. Maar ik kan er helemaal niet mee overweg." Waar hij ook is, ik hoop dat hij nu de rust gevonden heeft waar elke mens naar verlangt.

vrijdag 31 maart 2006

Wicked game

Geen "game" zo "wicked" als de liefde, daar zullen we het wel allemaal over eens zijn. En daar moeten dan natuurlijk door en door treurige liedjes over geschreven worden, zoals deze Wicked game van Chris Isaak. Maar laten we het eens over een ander "Wicked game" hebben, namelijk basketbal! Eergisteren ben ik met MW naar de wedstrijd BGL-Bree gaan kijken. Voor de mensen die net als ik leek zijn op het gebied van basket: BGL staat voor Basket Groot Leuven, Bree staat voor Clijsters-city. Vorig jaar speelde Bree verrassend kampioen en dit jaar staan ze tweede. Eén van de topploegen dus. BGL is, zoals dat heet, een middenmoter.
MW was de geknipte persoon om mij in de geheimen van het spelletje in te wijden, aangezien hij zelf geen onverdienstelijk speler is. Helaas, intriges, jaloezie en ongelukkige blessures nekten hem in zijn race naar onsterfelijke NBA-roem. Momenteel vertoont hij zijn kunstjes in lagere regionen, alwaar hij in slecht onderhouden zalen moet trainen en met een meewarige blik luistert naar de strategische plannetjes van zijn coach. Soms, na het douchen, gebeurt het dat hij in de kantine, boven een lauwe pint, verhalen over vroeger opdist. En dan verschijnt in zijn ogen weer die gloed van de grote dagen. Of zoiets. Hij was dus de geknipte persoon om enzovoorts...
Vooraf had MW me verzekerd dat hij me alle regels met handen en voeten zou uitleggen, en dat tot vervelens toe. Toch was ik er niet gerust in. 3-, 4- en 24-secondenregels? Money time? Foutenlast? Tuurlijk, MW, tuurlijk. Het enige wat mij is bijgebleven uit de lessen basketbal in de middelbare school is het fantastische woord "pivoteren". Dat, beste mensen, is trouwens géén agrarische activiteit, zoals de woordklank doet vermoeden. Trust me, ik ben van West-Vlaanderen, dus qua agrarische activiteiten heb ik van niemand lessen te krijgen. Soit, uiteindelijk bleek het met die spelregels enorm mee te vallen.
De match zelf was rrrrazend spannend en werd pas beslist in een bloedstollend laatste kwart. "Money time!" zei ik met de nodige sérieux tegen MW, die zo mogelijk nog ernstiger terugkeek en knikte. Wij begrepen elkander. Ik voelde dat hij fier was op mij en ik kon hem geen ongelijk geven. Uiteindelijk haalde BGL het met enkele punten voorsprong. Voor Bree zou het een lange terugreis worden.
Tot slot nog een randopmerking: tijdens een basketwedstrijd spoort de speaker de toeschouwers aan om "defense" te scanderen. Ik had betaald, dus deed ik mee, maar ik vond het een tikkeltje bevreemdend. Waarom niet eerder "attack" roepen? Of zoals elke normale mens: "Arbiter, uw moeder is een hoer"? Misschien omdat er in het basket drie arbiters zijn? Wij zullen het nooit weten.