zondag 30 april 2006

De spoorwegovergang

Ik heb net mijn 2e week achter de rug als leraar in een school in Heverlee en net als na mijn eerste onderwijsopdracht kan ik niet anders dan opnieuw vaststellen dat lesgeven mij ligt. Ik schiet goed op met de leerstof, de toetsen tonen dat de leerlingen toch iets onthouden van wat ik vooraan allemaal sta te vertellen en, het belangrijkste, ik doe het echt ontzettend graag, leraar spelen. Nog steeds "spelen", ja, al heb ik toch al minder het gevoel dat ik iedere minuut ontmaskerd kan worden als een bedrieger die doet alsof hij leraar is. (Ik ben net de kenmerken van een fantasyverhaal op het bord aan het schrijven als de klas opeens opgeschrikt wordt door gerinkel van glas. Meteen daarna breekt de hel los: door ramen en deuren valt een speciaal interventieteam het lokaal binnen en in een mum van tijd word ik overmeesterd. "You're game is over, mister!" snauwt er één mij toe en geboeid word ik weggeleid. Iemand moet hen verteld hebben dat ik nog geen lerarenopleiding achter de rug heb.) Wat? Het kán toch?!
In elk geval amuseer ik mij, maar toch was ik de afgelopen dagen tegen onder andere MW en Noushka aan het balken dat ik hoopte dat mijn interim niet verlengd ging worden omdat ik dringend iets anders te regelen heb. Echter, vrijdagmorgen fietste ik naar school en moest ik enkele minuten wachten voor een spoorwegovergang. Dat is telkens een ongepland maar heerlijk moment van rust tijdens de morgenrush van vroeg opstaan, lummelen, douchen, even gitaar pakken, koffie drinken, nog meer lummelen en dan vaststellen dat je zult moeten sprinten om op tijd te zijn. Daar sta je dan, voor de gesloten slagboom, nog nahijgend van de snelle fietsrit, met slaap in je ogen en watten in je hersenen. Dan is een mens uitermate vatbaar voor filosofische gedachten, dat mag duidelijk zijn, en het zou een onbegonnen opgave zijn om alle overpeinzingen te gaan opsommen die daar aan de spoorwegovergang al aan bod zijn gekomen.
Die ochtend was het allemaal nog behoorlijk down to earth: ik bedacht dat het toch wel spijtig was dat het al mijn laatste werkdag was. Ik wou nog steeds heel dringend de hemel bestormen (kuch), maar ja, gisteren was dan ook een topdag geweest. Tenminste, wat het leraarschap betreft, voor de rest is het nog steeds één doffe ellende. De leerlingen van de Griekse moesten die dag als spreekoefening een betoog houden: in drie minuten hun klasgenoten van een zelfgekozen stelling trachten te overtuigen. Sommigen waren ronduit hilarisch geweest, zoals de jongen die voorstelde om de slavernij terug in te voeren, anderen dan weer bloedernstig, maar bijna alle betogen zaten schrander in elkaar en hadden voor heftige discussies gezorgd. And that's what it is about, ain't it? Voor een stuk mea culpa trouwens, want ik wakkerde de meningsverschillen met graagte aan. Als je jonge mensen kan laten nadenken over verkeersveiligheid, racisme, euthanasie, etc., dan moet je niet zeuren over tijdsgebrek. Bovendien had ik die dag toevallig een paar van mijn leerlingen aan anderen horen verkondigen dat die van Nederlands "ne keeeeilieve" was. Tussentaal, ik weet het, maar ach, daar zondigt iedereen wel eens tegen. Enfin, dat overdacht ik dus allemaal terwijl ik daar op een voorbij rijdende trein stond te wachten en toen ik vervolgens (net op tijd) in de leraarskamer arriveerde, kreeg ik te horen dat ik nog twee weken langer mocht blijven. Great! Het zal ongetwijfeld des menschen zijn dat ze willen blijven doen waar ze mee bezig zijn, tenminste als dat meevalt.

Geen opmerkingen: