vrijdag 23 mei 2008

Radioactief

Het zijn ongrijpbare dagen, mijn vriend. Het schijnt dat ik radioactief ben. Stralen, weet je wel. Daar kan ik weinig aan doen, gesteld dat ik dat al zou willen. Het moet extra hard opvallen omdat uitgerekend ik het ben, de doorgaans ietwat karikaturale poète maudit met gitaar. Jij moet het ook vastgesteld hebben, dat stralen. Van 's ochtends tot 's avonds, mijn vriend. Misschien moet ik eens nagaan of ik licht geef in het donker. En mij afvragen welke praktische toepassingen dat kan hebben.

Het zijn voor mij ongrijpbare, elektrisch geladen dagen, mijn vriend. Je weet het en je hebt er zelfs je ironieschild al een paar keer voor laten vallen. En god, dat raakt me meer dan ik kan zeggen. Het zijn elektrische dagen, maar niet voor jou. Het snijdt om te zien dat jij jezelf hebt vastgereden. Of jezelf dat hebt wijsgemaakt. Eigenlijk maakt het niet uit welke van de twee het is, want ze komen allebei op hetzelfde neer. Wie erin geslaagd is om zichzelf wijs te maken dat hij vast zit, die is dat bijgevolg ook. Alles begint met de gedachte.

Alleen... wat ik niet begrijp is dat één enkele allumeuse dat kan veroorzaken? Of is het een opeenstapeling van, een aanleiding tot, een veruitwendiging van iets anders? Ik ben niet goed in het troosten van mannen, mijn vriend. Dat mag duidelijk zijn. Het zielige alternatief is dan een stukje op mijn blog, waarvan ik niet eens weet of jij hem intussen nog leest.

Ik denk dat het voorbijgaat, mijn vriend. Bij mij is het voorbijgegaan, dat gevoel van op een dood spoor te zitten. Al meer dan een half jaar geleden. Het is dus niet dankzij het hoofdlettermeisje dat mij dezer dagen radioactief maakt. Dat zou anders wel makkelijk zijn, hé? Dat zij onze problemen zouden komen oplossen, ons komen redden? Ik vrees dat je eerst je demonen eigenhandig moet uitroken. En dat daarna de hoofdlettermeisjes zullen staan te springen om jou radioactief te maken. Andersom werkt het niet.

dinsdag 20 mei 2008

Daarom maken wij liederen

Pour atteindre l'inaccessible étoile.

zondag 11 mei 2008

Na het feest

Toen ik als één van de allerlaatsten het feestje van mijn muzikale broer verlaten had en door de slapende straten van Leuven naar huis stapte, realiseerde ik mij hoe helder van geest ik nog was, perfect balancerend op de ingehouden adem van de stad.
Het was kwart voor vijf, een uur voor vrijbuiters. De uren tussen drie en vijf behoren niets of niemand toe. Niet de nacht, niet de dag, niemand niet.
Een laatste metgezel, die nog even mijn kant op moest, praatte honderduit over zijn grootse plannen. Ik luisterde met een half oor en probeerde ondertussen de film van de afgelopen twee weken terug af te spelen.
Wat er ook gebeurde, welke stomme plotwendingen het leven nog voor ons in petto had, dit alles moest ik tot in de kleinste details blijven onthouden. Alles alles.

dinsdag 6 mei 2008

Ik word niet doof, dat is de afspraak.

Dat is het plan en zo zal het ook tot uitvoer gebracht worden. Alle daarvan afwijkende voorstellen worden zonder pardon verworpen.

Nu ben ik wél doof maar dat is slechts tijdelijk. Want acuut is niet chronisch. De onwrikbare logica van mijn lief. Ik geloof haar en zij is nieuw en mooi. (Niet nieuw als in “vanuit het niets gekomen” maar dat is een ander verhaal.)

Zij komt met armen vol rust en maskeert het suizen in mijn oor. Zij verjaagt vijandelijke legers van doemgedachten in haar zomerjurkje. Lord of the rings is er niks tegen.