zondag 2 juli 2006

Op z'n plaats

"Op een dag valt alles op z'n plaats." Dat werd mij ooit op een avond met stellige zekerheid toevertrouwd door een vrouw met al minstens dertig jaar meer levenswijsheid dan ik. Ze had mijn moeder kunnen zijn, maar dat was ze niet en precies daarom was ik geneigd haar te geloven. Moeders liegen hun kinderen voor uit liefde. Daar kunnen ze niks aan doen. Daarvoor zit de moederliefde te stevig en te onverwoestbaar in hun gestel. Ook een Palestijnse vrouw vertelt haar kind dat het later alles kan worden. Tegen wie je graag ziet, moet je liegen. (Wat nog iets helemaal anders is dan bedriegen of misleiden.)
Alles zou dus vroeg of laat op z'n plaats vallen en het was niet mijn moeder die dat zei. Het stelde mij ergens wel gerust, zeker die avond zelf. Maar als ik er later aan terugdacht, wist ik niet altijd goed wat ik met die informatie moest aanvangen. Als het klopte, wat wou dat dan zeggen? Moest je dan zitten wachten op die ene dag? Moest je je dan neerleggen bij de dingen die op het moment zelf niet op hun plaats waren? Dat kon natuurlijk niet. Ergens moest er een voorwaarde aan gekoppeld zijn. Bijvoorbeeld jezelf in vraag durven stellen. Of kansen met beide handen grijpen. Of iets helemaal anders, maar in elk geval iets. En dan zou alles op een bepaald moment als de stukjes van een puzzel in elkaar passen.
Intussen ben ik steeds minder gaan geloven dat alles daadwerkelijk op z'n plaats zal vallen en ik heb zelfs sterke twijfels of dat wenselijk zou zijn. Want wat dan? Kom je dan niet tot stilstand? Ik geloof ook niet dat er mensen zijn bij wie alles al op z'n plaats gevallen is. Ik geloof daarentegen wel dat er mensen zijn die na verloop van tijd dat gevoel krijgen en daar gelukkig van worden. En dat ze op die manier voor een stuk tegen zichzelf liegen, is dan niet eens zo erg. Dat ze tegen zichzelf wíllen liegen, zegt volgens mij al genoeg. Want tegen wie lieg je ook al weer?
Enfin, over dit alles moest ik denken toen ik net de laatste pagina van "The Great Gatsby" van F. Scott Fitzgerald gelezen had. Omdat de laatste paragraaf - zie hieronder - daar min of meer over ging. Voor de mensen die het boek nog niet gelezen hebben: maak je geen zorgen, in die bewuste slotparagraaf wordt nog niks verraden over de plot. Wel een absolute aanrader. Mooi mooi mooi. Als je dan toch vakantielectuur wil, haal dan deze klassieker van Fitzgerald in de bib en leg die vederlichte rommel van Dan 'flat character' Brown nog maar even aan de kant.
Gatsby geloofde in het groene licht, de orgiastische toekomst die jaar op jaar voor onze ogen terugwijkt. Ze ontglipte ons toen, maar dat doet er niet toe - morgen zullen we harder lopen, onze armen verder uitstrekken... En op een mooie dag -
En zo varen we voort, schepen tegen de stroom op, onophoudelijk teruggevoerd naar het verleden. (slotparagraaf "The Great Gatsby", F. Scott Fitzgerald)

Geen opmerkingen: