Soms keek hij achterom en dan gebeurde het wel eens dat hij in de verte iets zag. Meestal was er niets. Altijd liep hij meteen weer door. Niet met mij, dacht hij telkens. Niet met mij. ‘Eerst komt de vaststelling,’ zei hij op een dag. ‘Misschien morgen al. Of overmorgen, we zullen zien. Daarna wordt er een besluit genomen. Tenslotte wordt er gehandeld.’ Hij wist dat het niet de waarheid was, maar wat dan nog? De waarheid had hem nog nooit een meter vooruit geholpen. Er was een vooruitzicht en dat was al heel wat. Zo konden de zaken niet uit de hand lopen. Daar schoot niemand iets mee op.
donderdag 31 mei 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten