donderdag 15 november 2007

rood licht

Mijn handen kleefden als twee bevroren ijsklompjes aan het stuur van mijn fiets. Die eerste zin was van een waarlijk bedroevend niveau, dacht ik, hoewel ik hem toen nog moest gaan schrijven. Bevroren ijsklompjes? Ja doeg! Nog een paar dergelijke gevallen van taalovertolligheid en ik kon evengoed weer achttien worden en denken dat ik een dichter was.

Maar desondanks was het zeven uur 's morgens en heel erg koud en mijn handen figureerden in een liedje van Spinvis: de ochtenden zijn wit en koud en hoe je ook je stuur vasthoudt, de wind komt door je handschoenen heen, je vingers zijn versteend. Zo was het maar net.

Er was een bord dat "stop" zei en ik stopte.

Er was een rood licht en ik stopte opnieuw, hoewel er geen kat op straat was. Combinatie van burgerplicht en autisme.

Er was een tweede rood licht dat groen werd, maar ik bleef staan. Want vaak was dat het enige wat je nog kon doen: blijven staan. De trappers lossen.

2 opmerkingen:

coldcitywind zei

ik ben nochtans blij soms al eens te kunnen stoppen. ook al raast de rest door. oranje licht is het leukst.

Soet zei

dinsdag hoop ik het Erik zelf te horen zingen