woensdag 31 januari 2007

chique miserie

"En zijn neus toeknijpend zegt johan janssens: gisteren ben ik nog de kunstwereld gaan opzoeken om een critiek te schrijven voor het geestesleven... ik heb daar heel die tragi-comische schijnwereld van artisten nog eens aanschouwd alsof het voor de laatste keer was: die pijpen en die lange haren en die artistiek uitgestalde bohemers-miserie... zeer chique miserie, zeer kunstvolle miserie... danse triste de granados... terwijl ik er met afgrijzen moest aanschouwen hoe ze achter mijn weekbladschrijverlijk gat liepen om een gunstige critiek te krijgen... en van kunst weten zij niets af, ze verwarren het steeds maar met een beetje techniek, ze denken dat techniek kunst is: een lijk dat voorover valt als ge er met de vinger naar wijst, maar een lijk dat technisch-goed is, dat technisch in orde is." (L.P. Boon, "De Kapellekensbaan")

maandag 29 januari 2007

Het ouderlijke huis

Koffie met z'n zevenen rond de lange tafel, dat is de traditie. Alleen komt het steeds minder voor dat iedereen er tegelijkertijd is. Schuld van de nestverlaters. Voor mij geeft het niet, want ik heb nood aan stilte en ruimte, steeds meer, maar bij moeder weegt het. Dat zie je. Koffie met zeven en daarna ons elk afzonderlijk in kamers onderdompelen. Praten hebben wij nooit geleerd, tenzij tegen onszelf, god en de muren. Niet alles blijft hetzelfde. Ik, in de kamer waarin ik verdween, denk dat mensen hun namen in het zand schrijven en vervolgens heel hard hopen dat wind en regen verzinsels zijn. Ik denk ook dat ik vandaag een plan moet maken voor de genummerde dagen die nog volgen en ik denk dat ik een blad papier neem. Met je wang op de vensterbank naar de regen kijken. Altijd halverwege zijn.

Woestijn

Martine, waarover ik al eens schreef, heeft nu ook een myspace. Allen daarheen en luisteren naar "Woestijn" en de andere liedjes. Voor de stand van zaken: ik heb intussen nog altijd mijn gitaar niet verkocht en ik heb nog steeds geen deftig werk. Wel een handvol nieuwe liedjes op de plank. Maar ik zal nog wat boterhammen moeten eten om Leonard-Cohen-gewijs (en vanaf nu ook Martine-gewijs) een stuk of vijf onsterfelijke regels in één en hetzelfde lied te krijgen. Ga maar na.

Woestijn

ge zegt 'k heb nood aan open ruimte
ik zeg awel neemt de woestijn
dan kunt ge daar wat gaan verdwalen
en wat ver van huis gaan zijn
maar komt daarna niet klagen
van den honger of den dorst
wie wij zijn is wat wij zagen
slechts wat bloesem voor de vorst
die misschien tot bloei zou komen
maar wat blijkt? wij zijn te jong
'k had thans vernomen dat slechts jaren
van geduld zijn zaad inwon
voor 't geluk op middaguren
als de zon weer op zijn hoogst
is het beter dan te sterven
uit te rukken voor de oogst?

klein liedje over de woestijn
laat ons hopen dat er elders
wat meer plaats voor u zal zijn

ga gezellig met vakantie
ver van 't water van de zee
uw bloem zal niet zo lang meer leven
brengt ne schone cactus mee
die zet 'k ik dan in mijn keuken
op een rij naast al de rest
aan de kapstok hangen deuken
van uw hoed onder mijn vest
'k geef toe het raakt mijn kouwe kleren
nu al harder dan gedacht
ik zal u missen maar ook leren
dat de tijd niet op ons wacht
dat zij veel te snel kan draaien
voor wie niks van 't leven kent
maar ook voor wie die al jaren
weet dat liefde stilaan went
dat het door de zotte sleur komt
dat we stil zijn blijven staan
dat we elkander irriteerden
liever weg hadden zien gaan
men was soms wat onrustig
men gaf te weinig plaats
ga dus lange tijd op wandel
kom pas terug als 't u verbaast
dat ik toch nog die madam ben
die ge eigenlijk wel graag ziet
die u de bloemen tussen 't gras wijst
u gestopt heeft in een lied
over vorst, over woestijnen
over deuken aan de muur
er ontbreekt iets in dit huis
maar ook dat went op den duur

klein liedje over de woestijn
laat ons hopen dat er elders
wat meer plaats voor u zal zijn
klein liedje over u en mij
ik zal hopen maar niet wachten
totdat gij weer terug zult zijn
(Martine De Kok)

dinsdag 16 januari 2007

Voetgangersproblemen

In mijn hoedanigheid van voetganger ben ik een snelle stapper. Stap, stap, stap. Heel snel en verbeten doorbenen. Van punt a naar punt b malen. Maar wat doe je dan als er iemand voor je loopt die veel trager wandelt? Ik zet de mogelijkheden even op een rijtje:
Methode 1: je steekt de andere resoluut voorbij. Risico: de ander vindt je een onbeleefd varken of stigmatiseert je als zijnde "weer zo'n slappeling die zich niet verzet tegen de hectische mallemolen van onze hedendaagse prestatiemaatschappij."
Methode 2: Je haalt bruusk je tempo naar beneden en blijft ongeveer op gelijke afstand hangen. Risico: de andere persoon denkt dat je hem/haar aan het schaduwen bent en zet het op een rennen. Of geeft je een peut op je bakkes.
Methode 3: Je ziet het gevaar op voorhand en steekt tijdig de straat over. Je drijft je tempo fiks op en bouwt een voorsprong uit op de ander. Als die voldoende is, keer je terug naar de overkant. Risico: omver gemaaid worden door een auto.
"Maar welke moeten we nu kiezen?" hoor ik jullie al vragen. Wel, eigenlijk vind ik dat jullie stilaan moeten leren om zelfstandig belissingen te nemen en niet altijd een beroep mogen doen op jullie sociale goeroe. Maar omdat het mij wel flatteert, die naar kennis snakkende blikken van jullie, geef ik nog één keer goeie raad: neem methode 3. Dat is het makkelijkst en laat ons eerlijk zijn, wie maalt er dezer dagen nog om dat hij omver gemaaid kan worden door een auto?

zaterdag 6 januari 2007

Timmermans

"Het gras stond stil in de lage avonddamp, de populieren stonden stil, het water en het licht. Het leek, alsof de tijd aan 't wachten was om voort te gaan."
(Felix Timmermans)